Voor bedrijven is een zelfstandige vaak interessanter dan een werknemer. Logisch, want die zelfstandigen werken heel hard. En de strenge regels met betrekking tot arbeidsovereenkomsten zijn niet van toepassing. Daarenboven is ook de administratieve rompslomp beperkter. Op zich is er niks mis mee als bedrijven jou inschakelen in plaats van een werknemer aan te nemen. Je mag enkel niet in de val van schijnzelfstandigheid trappen.

Grens tussen zelfstandige en werknemer

Als zelfstandige werk je zelfstandig. Je bent dus zelf de baas en je hebt geen baas boven jou, enkel klanten. Als zelfstandige voer je je job uit zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het verschil met een werknemer kan niet groter zijn. Bij een werknemer is er wel sprake van hiërarchie, waarbij de werknemer een baas boven zich heeft en het gezag van die baas moet erkennen. In ruil moet die baas heel wat regeltjes respecteren. Deze regeltjes zijn er om de werknemer te beschermen. Want bij macht hoort nu eenmaal verantwoordelijkheid.

Een tussenweg is er niet: als bedrijven een beroep doen op een zelfstandige moeten ze die ook als een zelfstandige behandelen en niet als een werknemer. Natuurlijk mag een opdrachtgever wel wat richtlijnen geven en mogen er in een overeenkomst wel wat afspraken worden opgenomen, maar daar mag men niet te ver in gaan. In het andere geval is er sprake van schijnzelfstandigheid en dat kan grote gevolgen hebben.

Beoordeling van schijnzelfstandigheid

Of er al dan niet sprake is van schijnzelfstandigheid is een feitenkwestie. Daarbij zijn niet het aantal klanten dat je hebt bepalend, maar wordt er rekening gehouden met een aantal beoordelingscriteria. Het is echter niet omdat er niet aan een criterium is voldaan, dat er automatisch sprake is van schijnzelfstandigheid. Er moet nu eenmaal met alle factoren rekening worden gehouden. Als hieromtrent discussie bestaat, zal de rechter de knoop door moeten hakken. Weet dat er in sommige sectoren, bijvoorbeeld in de transportsector en de bewakingssector, specifieke beoordelingscriteria gelden.

Criterium 1: de wil om als zelfstandige te werken

In de eerste plaats dient de fiscus na te gaan in welke mate jij en de opdrachtgever de wil hebben om als zelfstandige te werken. Dit wordt onder meer beoordeeld op basis van de overeenkomst die jullie hebben gesloten. Let wel op, want niet de titel van de overeenkomst telt. Als de inhoud van de overeenkomst doet uitschijnen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en de titel bijvoorbeeld ‘freelanceovereenkomst’ bevat, kan er nog steeds sprake zijn van een arbeidsovereenkomst.

Criterium 2: vrijheid van werk

Als zelfstandige heb je vrijheid van werk. De opdrachtgever mag natuurlijk wel wat richtlijnen geven, maar op het einde van de rit kan jij zelf bepalen hoe je de opdracht uitvoert en hoe jij je werk indeelt. Als de opdrachtgever alles voor jou beslist, is de kans groot dat er sprake is van schijnzelfstandigheid.

Criterium 3: vrijheid van werktijd

Als zelfstandige beslis je zelf wanneer je werkt. Jij kiest je uren wanneer het jou uitkomt. Dat kan gerust eens in het weekend of ’s avonds zijn. Als de opdrachtgever je strikte werkuren oplegt, bijvoorbeeld de werkuren van het bedrijf, is de kans groot dat er sprake is van schijnzelfstandigheid.

Criterium 4: ontbreken van hiërarchie

Hiërarchie is een belangrijk kenmerk van een arbeidsovereenkomst. Een werknemer moet netjes de bevelen van zijn werkgever opvolgen, moet uitgebreid rapporteren en is onderhevig aan toezicht en controle. Als een werknemer eens te laat komt, moet hij zich daar uitgebreid voor verantwoorden. Bij een zelfstandige is dat niet het geval. Natuurlijk moet een zelfstandige nu en dan eens overleggen over de opdracht en mag de opdrachtgever controleren of het werk wel goed wordt uitgevoerd of de producten aan de eisen voldoen, maar dit gaat veel minder ver dan bij de werkgever-werknemerrelatie.