Uit recente cijfers blijkt dat bijna vijf procent van de zelfstandigen die in 2020 in bijberoep zijn gestart twee jaar later al in hoofdberoep aan de slag zijn. Ondanks de economische onzekerheid vinden nog steeds veel bijberoepers hun weg naar de zelfstandigheid in hoofdberoep. De cijfers tonen aan dat de drempel om over te schakelen in sommige sectoren beduidend minder groot is. Vooral in de bouw maakt men gretig de overstap, maar ook vrije beroepers en consultants stappen opvallend vaak en snel over van bijberoep naar hoofdberoep. Opvallend is ook dat vooral twintigers en dertigers de overstap wagen.

Starten als zelfstandige in bijberoep

Niet iedereen durft zomaar zijn job op te geven voor een bestaan als zelfstandige in hoofdberoep. Voor wie deze stap niet durft te zetten, kan het interessant zijn om te starten als zelfstandige in bijberoep. Als zelfstandige in bijberoep kan je je zelfstandige activiteit opstarten terwijl je nog steeds voor je werkgever aan de slag bent. Je behoudt ook je sociale rechten als werknemer, bijvoorbeeld voor wat de pensioenopbouw betreft. Daarnaast ben je niet onderhevig aan de minimumbijdragen voor zelfstandigen, waardoor het geen ramp is als je omzet beperkt blijft. Een nadeel is in dat geval dan weer dat je bijdragen solidariteitsbijdragen zijn. Dat wil zeggen dat je er geen sociale rechten mee opbouwt.

Overstappen naar zelfstandige in hoofdberoep

Wie aan de slag is als zelfstandige in bijberoep kan op ieder moment de overstap naar zelfstandige in hoofdberoep maken. In dat geval bouwt men sociale rechten op als zelfstandige en is men aan het sociaal statuut van de zelfstandige onderhevig. De afgelopen jaren heeft de wetgever een aantal dingen gedaan om dat statuut interessanter te maken. Het gaat bijvoorbeeld om een betere bescherming bij ziekte, een hoger pensioenbedrag en het geboorteverlof voor zelfstandigen. De coronapandemie heeft bovendien bewezen dat de overheid de zelfstandigen niet in de steek laat. Dat verkleint de drempel om over te stappen naar dit sociaal statuut.

Starterskorting voor wie beperkte inkomsten verwacht in het eerste jaar

Voor wie de sprong wil wagen, kan ook de starterskorting interessant zijn. In principe is het namelijk zo dat je je moet inschrijven bij een sociaalverzekeringsfonds en dat je socialezekerheidsbijdragen moet betalen. Deze bedragen 20,5% van het inkomen van drie jaar geleden. Als starter is er nog geen referte-inkomen om op terug te kijken en wordt dit berekend op basis van het geschatte inkomen. Als zelfstandige moet je bovendien ook een minimumbijdrage betalen. Bij beperkte inkomsten kan de socialezekerheidsbijdrage dus eigenlijk hoger liggen dan 20,5%.

De starterskorting is er net voor startende zelfstandigen in hoofdberoep die denken dat ze in het eerste jaar een laag jaarinkomen zullen hebben, lager dan het minimum. Ook wie overstapt van bijberoep naar hoofdberoep kan van deze regeling genieten. Gedurende vier kwartalen betaal je dan minder socialezekerheidsbijdragen. Houd er wel rekening mee dat het sociaalverzekeringsfonds twee jaar later de eindberekening maakt. Als uiteindelijk blijkt dat je meer verdiende, moet je alsnog extra betalen. Daarom is het altijd belangrijk om een goede schatting te maken.