Een vennootschap is automatisch al een ideaal instrument om de fiscale druk te verminderen. De recente daling van de vennootschapsbelasting draagt daar extra aan bij. Maar als kleine vennootschap kan je bovendien ook nog eens beroep doen op het verlaagd vast tarief. Echter moet je dan wel een minimale bedrijfsleiderbezoldiging toekennen.

Wat is het verlaagd vast tarief vennootschapsbelasting?

Tot en met 2017 bedroeg het basistarief voor de vennootschapsbelasting 33,99% (incl. crisisbijdrage). Hiernaast was er een verlaagd opklimmend tarief waarbij een eerste som tot €322.500,- overheen drie barema’s een fiscaal vriendelijkere behandeling kon genieten. Met de hervorming van de vennootschapsbelasting werd dit systeem ingeruild voor een verlaagd vast tarief. Wie met andere woorden aan de voorwaarden voldoet, geniet van één vast verlaagd tarief.

Dit verlaagd vast tarief bedraagt:

  • Voor boekjaar 2019: 20,4% i.p.v. 29,58%;
  • Voor boekjaar 2020 e.v.: 20% i.p.v. 25%.

Overigens is de term verlaagd vast tarief een beetje verwarrend, want in feite is het enkel van toepassing op de eerste winstschijf van €100.000,-. Helemaal ‘vast’ is het dan ook niet.

Voorwaarden om beroep te doen op het verlaagd vast tarief vennootschapsbelasting

Niet alle vennootschappen kunnen zomaar beroep doen op het verlaagd vast tarief. Bovendien stelt men een belangrijke eis aan de bedrijfsleiderbezoldiging. De minimale bedrijfsleiderbezoldiging ligt hierbij een stuk hoger dan wat we onder het verlaagd opklimmend tarief gewoon waren.

Enkel voor kleine vennootschappen

Het verlaagd vast tarief is van toepassing op kleine vennootschappen die een minimale bedrijfsleiderbezoldiging uitkeren. Het mogen niet alleen geen grote vennootschappen zijn, maar bovendien ook geen beleggings-, dochters- of financiële vennootschappen. Het verlaagd vast tarief is van toepassing op de eerste schijf van €100.000,- winst.

Opdat er sprake zou zijn van een kleine vennootschap, gelden onderstaande criteria:

  • Jaargemiddelde personeelsbestand: 50 FTE’s;
  • Jaaromzet excl. btw: €9.000.000,- ;
  • Balanstotaal: €4.500.000,- .

Een kleine vennootschap mag maximaal 1 van deze criteria overschrijden. Bij een eenmalige overschrijding blijft de vennootschap bovendien klein: pas indien dat twee opeenvolgende boekjaren voorvalt, spreken we niet langer over een kleine vennootschap.

Minimale bedrijfsleiderbezoldiging

Om van het verlaagd vast tarief te kunnen genieten, moet de vennootschap een minimale bezoldiging toekennen aan één van de bedrijfsleiders. Het gaat om een brutoloon van €45.000,- (voorheen: €36.000) of om een lager brutoloon dat minimaal gelijk is aan de belastbare winst van de vennootschap. Fiscale voordelen, zoals voordelen van alle aard en geherkwalificeerde huurinkomsten, mogen eveneens in rekening worden gebracht voor het bepalen van de minimale bedrijfsleiderbezoldiging.

Voldoe je niet aan de vereiste minimale bedrijfsleiderbezoldiging? Dan is het verhoogde tarief van 29,58% (boekjaar 2019) of 25% (boekjaar 2020) van toepassing. De vroegere afzonderlijke sanctionerende aanslag van 5,2% op het verschil tussen de minimale bedrijfsleiderbezoldiging en de effectief toegekende bezoldiging, werd in maart 2019 afgeschaft. Een lagere bedrijfsleiderbezoldiging heeft met andere woorden enkel nog gevolgen voor het al dan niet toekennen van het verlaagd vast tarief.

Uitzondering op minimale bedrijfsleiderbezoldiging

Tot slot heeft de wetgever een uitzondering voorzien voor de startende (minder dan 4 jaar na de oprichting) kleine vennootschappen. De startende kleine vennootschap die geen oudere activiteit voortzet, is immers vrijgesteld van bovenstaande vereiste. Voor de startende kleine vennootschap volstaat het dus om klein te zijn: gedurende de eerste vier boekjaren zal de startende kleine vennootschap steeds van het verlaagd vast tarief kunnen genieten.

Voorbeeld toepassing verlaagd vast tarief

Het fiscaal voordeel van het verlaagd vast tarief is uiteraard een interessante meevaller. Om de fiscale impact van het verlaagd vast tarief te verduidelijken, heb ik aan de hand van een voorbeeld de berekening gemaakt voor de boekjaren 2019 en 2020. Ik koppel ook nog even terug naar de vroegere regeling.

Boekjaar 2019

Een vennootschap boekt een belastbare winst van €500.000. Indien de onderneming niet aan de voorwaarden voor het verlaagd vast tarief voldoet, wordt de belasting geheven a rato van 29,58%. De vennootschap moet met andere woorden een belasting van €147.900,- ophoesten.

Indien de vennootschap echter wel aan de aangehaalde voorwaarden voldoet, geniet de vennootschap op de eerste schijf van €100.000,- het verlaagd vast tarief van 20,4%. In de praktijk zal de te betalen vennootschapsbelasting er dan als volgt uitzien:

  • Schijf €0,- tot €100.000,- a rato van 20,4%: €20.400,-
  • Schijf vanaf €100.000,- tot en met €500.000,- a rato van 29,58%: €118.320,-
  • Totaal: €138.720,-

In de praktijk zorgt het verlaagd vast tarief hier voor een fiscale besparing van €9.180,-.

Boekjaar 2020

Vanaf boekjaar 2020 daalt de vennootschapsbelasting opnieuw. Het verschil tussen het basistarief en het verlaagd vast tarief wordt hierbij iets kleiner. Maar daar geniet ook de kleine vennootschap van, die bovendien ook op een iets lager vast tarief mag rekenen.

We vertrekken andermaal van een belastbare winst van €500.000,-. Het basistarief bedraagt nu 25% in plaats van 29,58%. Dit resulteert in een belasting van €125.000,-. Ook voor de vennootschap die niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, gaat het met andere woorden om een fiscale besparing van maar liefst €22.900,-. Bedankt, Zomerakkoord! Zeker nu de sanctionerende individuele aanslag op de schop gaat…

Indien de vennootschap wel aan de aangehaalde voorwaarden voldoet, geniet de vennootschap eveneens het verlaagd vast tarief op de eerste schijf van €100.000,-. Het gaat nu om een verlaagd vast tarief van 20% in plaats van 20,4%.

  • Schijf €0,- tot €100.000,- á rato van 20%: €20.000,-
  • Schijf vanaf €100.000,- tot en met €500.000,- á rato van 25%: €100.000,-
  • Totaal: €120.000,-

Ten opzichte van vorig boekjaar geniet de kleine vennootschap een fiscale besparing van €18.720,-. Ten opzichte van de grote vennootschappen is het fiscaal verschil echter kleiner geworden: in de plaats van een fiscaal voordeel van €9.180,- gaat het nu nog slechts om €5.000,-.

Vergelijking met vroegere heffing

Voor zij die graag nostalgisch terugkijken naar de tijd toen het basistarief nog 33,99% bedroeg, maakte ik eveneens de berekening. Onderstaande tabel toont dan ook het fiscaal verschil van het Zomerakkoord aan. Eveneens voor het aangehaalde voorbeeld (belastbare winst van €500.000,-).

  Tot en met boekjaar 2017 Boekjaar 2018 – 2019 Boekjaar 2020 e.v.
Toepassing verlaagd tarief €169.753,- €138.720,- €120.000,-
Enkel toepassing basistarief €169.950,- €147.900,- €125.000,-
Verschil €197,- €9.180,- €5.000,-