Soms kan het dat een zelfstandige zaak het niet langer goed doet. En dat het niet meer mogelijk is om de financiële verplichtingen na te komen. In zo’n geval kan een faillissement zich opdringen. Een faillissement is er voor wanneer het structureel niet meer mogelijk is om de rekeningen te betalen en er ook geen zicht is op beterschap.

Aanvragen en gevolgen van het faillissement

Een faillissement wordt opgestart door een aangifte van het faillissement. Dit kan je zelf doen via het Centraal Register Solvabiliteit, een digitaal platform. Het faillissement wordt vervolgens uitgesproken door de ondernemingsrechtbank. Een faillissement kan ook door een leverancier worden aangevraagd.

De rechtbank zal een curator en een rechter-commissaris aanstellen. De curator opereert onder het toezicht van de rechter-commissaris en zal de goederen van de onderneming verkopen en de openstaande vorderingen innen om de opbrengsten daarvan onder de schuldeisers te verdelen. Daarbij dient de curator met heel wat wettelijke regels rekening te houden. Als er geld overblijft, gaat dat naar de aandeelhouders die investeerden. In de praktijk zal dat echter vrijwel nooit het geval zijn. Eenmaal alles is verdeeld, volgt er een sluitingsvonnis van de rechter.

Bij een vennootschap geldt er in principe een scheiding van het vermogen. Dat wil zeggen dat het zakelijke faillissement geen gevolgen heeft voor de persoonlijke bezittingen, zoals je privéauto of de gezinswoning. Hierop bestaan wel uitzonderingen, bijvoorbeeld indien je als bestuurder fouten hebt gemaakt en er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid. Als alles echter volgens het boekje verliep, zal je privé niet moeten opdraaien voor een zakelijk faillissement. Je inbreng in de vennootschap ben je wellicht wel kwijt.

Werkloosheidsuitkering en overbruggingsrecht voor zelfstandigen

Na een faillissement zal je werkloos worden. In principe geldt dat een zelfstandige geen recht heeft op een werkloosheidsuitkering als hij met zijn zaak stopt. In sommige gevallen kan men wel nog een beroep doen op de opgebouwde rechten van het eerdere statuut van loontrekkende. Of dat al dan niet mogelijk is, is onder andere afhankelijk van de duur van de loontrekkende periode, de duur van de zelfstandige activiteit en de leeftijd op het moment van de aanvraag. Het bedrag van de werkloosheidsuitkering is afhankelijk van het loon als werknemer, de gezinssituatie en het beroepsverleden. Het een en ander wordt geregeld door de vakbond of door de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen.

Voor zelfstandigen die na een faillissement werkloos worden, is er wel een vangnet: het overbruggingsrecht. Het overbruggingsrecht voor zelfstandigen houdt enerzijds in dat je gedurende maximaal 4 kwartalen je rechten op het gebied van geneeskundige verzorging en kinderbijslag behoudt, ondanks het feit dat je geen sociale bijdragen betaalt. Ook ontvang je een maandelijkse uitkering die gelijk is aan het minimumpensioen voor zelfstandigen en dit voor een periode van ten hoogste twaalf maanden.

Tijdens je carrière kan je verschillende keren een beroep doen op het overbruggingsrecht, maar in totaal niet voor meer dan twaalf maanden. De uitkering is aan te vragen bij het sociaalverzekeringsfonds. De aanvraag moet voor het einde van het tweede kwartaal na het vonnis van faillietverklaring worden ingediend.