Als zelfstandige is het mogelijk dat je activiteiten niet draaien zoals ze zouden moeten draaien. Dan kan je maar beter de boeken sluiten en stoppen met je eenmanszaak. Vooraleer je het weet ben je anders je hebben en houwen kwijt… Je betaalde natuurlijk wel altijd netjes je bijdragen voor de sociale zekerheid. Heb je nu ook recht op een uitkering?

Werkloosheidsuitkering na het stoppen als zelfstandige

Hoewel je als zelfstandige netjes socialezekerheidsbijdragen betaalde, kan je niet op hetzelfde vangnet rekenen als andere werklozen. Zo tellen activiteiten als zelfstandige niet mee om een recht op werkloosheidsuitkeringen te openen. Wie altijd zelfstandig is geweest, kan dus geen werkloosheidsuitkeringen krijgen.

In sommige gevallen kan je wel gewoon recht hebben op werkloosheidsuitkeringen, maar dan dankzij historische prestaties als werknemer. Die historische prestaties mogen dan wel niet te lang in het verleden liggen. Zo mag je maximaal 15 jaar lang zelfstandige geweest zijn. Daarnaast moet je gedurende een referteperiode voldoende dagen gewerkt hebben als werknemer. Hoe lang dit moet zijn, is onder andere afhankelijk van je leeftijd:

Leeftijd Te bewijzen arbeidsdagen in loondienst
< 36 jaar ·         312 gewerkte dagen in de laatste 21 maanden

·         Of 468 gewerkte dagen in de laatste 33 maanden

·         Of 624 gewerkte dagen in de laatste 42 maanden

36 – 49 jaar ·         468 gewerkte dagen in de laatste 33 maanden

·         Of 624 gewerkte dagen in de laatste 42 maanden

·         Of 234 gewerkte dagen in de laatste 33 maanden + 1.560 dagen in de 10 voorafgaande jaren

·         Of 312 gewerkte dagen in de laatste 33 maanden + [(468 – gewerkte dagen in de laatste 33 maanden) x 8] tijdens de 10 voorgaande jaren

≥ 50 jaar ·         624 gewerkte dagen in de laatste 42 maanden

·         Of 312 gewerkte dagen in de laatste 42 maanden + 1.560 dagen in de 10 voorafgaande jaren

·         Of 416 dagen in de laatste 42 maanden + [(624 – gewerkte dagen in de laatste 42 maanden) x 8] tijdens de 10 voorgaande jaren

Ten slotte moet je net zoals elke werknemer kunnen bewijzen dat de vorige werkgever je niet meer wil tewerkstellen. Hiervoor moet je een attest aanvragen bij de vorige werkgever. Als je zo’n attest niet kan voorleggen, word je gesanctioneerd. Je wordt dan gelijkgesteld met mensen die vrijwillig werkloos zijn geworden, zoals een werknemer die zelf zijn ontslag gaf. Als straf krijg je dan een tijdje geen werkloosheidsuitkering.

Overbruggingsrecht voor zelfstandigen

Voor zelfstandigen bieden de werkloosheidsuitkeringen niet altijd een oplossing. Voor hen is er wel het overbruggingsrecht voorzien. Het overbruggingsrecht voorziet in sommige gevallen een uitkering gedurende maximaal 12 maanden. Daarnaast hoef je ook sociale bijdragen te betalen, maar behoud je gedurende die periode van maximaal 12 maanden wel een aantal sociale rechten.

Er gelden wel strenge voorwaarden voor het overbruggingsrecht. In tegenstelling tot bij de werkloosheidsuitkeringen moet je vaak al veel of zelfs alles verloren hebben alvorens de sociale zekerheid hier in actie schiet. Enkel als je er echt niks aan kon veranderen, wat bijvoorbeeld het geval is als je onderuitgaat door de economische impact van de coronacrisis, is de regeling wat soepeler.

Overbruggingsrecht is niet snel van toepassing

Enkel in een aantal specifieke situaties kan je een beroep doen op het overbruggingsrecht. De eenvoudigste manier om het overbruggingsrecht te openen is door persoonlijk failliet te zijn. Dan moeten al je bezittingen verkocht worden om zoveel mogelijk van de schulden af te betalen. Deze optie vereist dat je blijft werken in de eenmanszaak tot je ook effectief alles verliest. Je mag niet op tijd stoppen.

Het overbruggingsrecht is daarnaast ook van toepassing als je binnen de drie jaar na een collectieve schuldenregeling de boeken sluit. Hier geldt eigenlijk opnieuw hetzelfde als hierboven.

Daarnaast is het overbruggingsrecht van toepassing bij een gedwongen onderbreking, zoals een brand, een allergie door de uitoefening van het beroep et cetera. Hier gaat het om situaties waarbij je niet eerst alles moet verloren hebben, maar die situaties moeten wel volledig buiten je eigen wil of invloedsfeer staan. Handig is dat ook een gebeurtenis met een economische impact hieronder valt. Het moet dan wel nog steeds om een “gedwongen onderbreking” gaan. Hieronder valt bijvoorbeeld de vestiging van een grote concurrent in je stad, een mobiliteitsplan waardoor je winkel niet langer te bereiken is et cetera.

Ten slotte kan je ook aanspraak maken op het overbruggingsrecht bij economische moeilijkheden. Dan mogen je inkomsten in het jaar voor de stopzetting niet hoger liggen dan 13.993,78 euro. Bovendien moet je op het moment van de stopzetting een leefloon hebben. Hier is het natuurlijk eieren of jong, maar het overbruggingsrecht ligt wel hoger dus dat is geen ramp. Overigens heb je hier niet automatisch recht op vier kwartalen overbruggingsrecht, maar moet je opgebouwde pensioenrechten bewijzen:

  • Minder dan 8 maanden opgebouwde pensioenrechten: geen recht op overbruggingsrecht
  • Tussen 8 en 20 maanden opgebouwde pensioenrechten: 1 kwartaal overbruggingsrecht
  • Tussen 20 en 60 maanden opgebouwde pensioenrechten: 2 kwartalen overbruggingsrecht
  • Meer dan 60 maanden opgebouwde pensioenrechten: 4 kwartalen overbruggingsrecht

Uitkering tijdens het overbruggingsrecht

Er wordt voorzien in een forfaitaire uitkering van 1.261,69 euro per maand (zonder gezinslast) of van € 1.614,10 per maand (met gezinslast). Deze uitkering kan je maximaal 12 maanden lang krijgen. Daarnaast hoef je geen sociale bijdragen meer te betalen en heb je gedurende maximaal 12 maanden toch recht op medische verzorging en gezinsbijslag uit de sociale zekerheid. Je bouwt wel geen pensioenrechten meer op.

Houd er wel rekening mee dat het overbruggingsrecht ook beperkter kan zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval als je eerder al 6 maanden overbruggingsrecht kreeg. Dan heb je in principe nog maar recht op 6 andere maanden overbruggingsrecht omdat het totaal aantal maanden gedurende de loopbaan beperkt is tot 12 maanden.

In tegenstelling tot een werknemer bouw je dus niet elke keer opnieuw nieuwe rechten op. Hierop geldt wel één uitzondering. Eenmaal je 15 jaren pensioenrechten hebt opgebouwd, wordt dit wel verdubbeld naar maximaal 24 maanden zonder dat je per keer meer dan 12 maanden rechten kan opnemen. Eigenlijk krijg je dan dus een tweede kansen om nog eens maximaal 12 maanden op te nemen.

Op bovenstaande regeling is enkel een uitzondering voorzien voor het corona-overbruggingsrecht: de opgenomen maanden worden deze ene keer niet in mindering gebracht van de maanden die je later in je carrière nog kan opnemen.

Leefloon van het OCMW

Als je geen recht hebt op werkloosheidsuitkeringen of op het overbruggingsrecht, kan je natuurlijk een leefloon aanvragen bij het OCMW. Een voorwaarde voor het leefloon is per slot van rekening dat je geen aanspraak kan maken op voldoende inkomsten. Ook het hebben van een huis telt mee als het hebben van een inkomen dus eventueel moet je dat wel eerst verliezen. De uitkering bedraagt:

  • Als samenwonende: € 639,27 per maand
  • Als alleenstaande: € 958,91 per maand
  • Als samenwonende met gezinslast: € 1.295,91 per maand