Bij de verwerving van materiële vaste activa, zoals een bedrijfswagen, een machine of een gebouw, moet de aanschaffingswaarde voor elk element individueel worden bepaald. Er zijn verschillende rubrieken (22-27) waaronder een vast actief kan worden ondergebracht, maar het is natuurlijk mogelijk dat een vast actief bij meerdere rubrieken lijkt aan te sluiten. In dat geval moet het materieel vast actief in de rubriek worden ondergebracht waar ze het meest of het best bij past. De boekhoudkundige verwerking is ten slotte afhankelijk van de manier van verwerving.

Materiële vaste activa en rubrieken 22-27

Voor de boekhoudkundig verwerking kies je steeds de rubriek waar het individueel materieel vast actief het best bij past:

  • 22 Terreinen en gebouwen
    • 220 Terreinen
    • 221 Gebouwen
    • 222 Bebouwde terreinen
    • 223 Overige zakelijke rechten op onroerende goederen
  • 23 Installaties, machines en uitrusting
  • 24 Meubilair en rollend materieel
  • 25 Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht
    • 250 Terreinen en gebouwen
    • 251 Installaties, machines en uitrusting
    • 252 Meubilair en rollend materieel
  • 26 Overige materiële vaste activa
  • 27 Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen

Aankoop van materiële vaste activa

In de meeste gevallen gaat het om de aankoop bij derden. In dat geval is de aanschaffingswaarde gelijk aan de aankoopprijs van het materieel vast actief plus de bijkomende kosten. Onder bijkomende kosten begrijpen we alle kosten die noodzakelijk zijn om het gebruiksklaar te maken. Denk bijvoorbeeld aan vervoerkosten, kosten voor eigen personeel (bv. voor het installeren van de machine) en eventuele interesten op leningen.

We boeken de verwerking van machine X als volgt:

23 Installaties, machines en uitrusting: machine X (aanschaffingswaarde)
411 Terug te vorderen btw
440 Leveranciers

 

Verwerving door eigen werken

Het is vervolgens mogelijk dat er intern een materieel vast actief wordt geproduceerd. Denk bijvoorbeeld aan een onderneming die haar eigen machine bouwt. In dat geval moet het materieel vast actief aan de vervaardigingsprijs worden gewaardeerd. De vervaardigingsprijs is gelijk aan de som van directe elementen (bv. aanschaffingskosten van grondstoffen en personeelskosten) en indirecte elementen (bv. deel van de hogere kosten die eraan kunnen worden toegewezen, bv. percentage van de energiefactuur).

Hier is een boekhoudkundige toelichting heel belangrijk. Zo is het bijvoorbeeld toegestaan om ook interesten tot de vervaardigingsprijs te rekenen, maar dan enkel voor zover ze betrekking hebben op de periode die loopt tot het gebruiksklaar maken van het materieel vast actief.

Aanvankelijk worden de kosten op de gewone wijze geboekt. Op de inventarisdatum wordt er vervolgens een interne afrekening gemaakt waarbij een interne factuur wordt opgemaakt die als aan- en verkoopfactuur moet worden geboekt. We boeken de interne factuur:

23 Installaties, machines en uitrusting
411 Terug te vorderen btw
72 Geproduceerde vaste activa
451 Te betalen btw

 

Verwerving om niet

Ten slotte is het ook mogelijk dat een onderneming een materieel vast actief verkrijgt zonder dat het een tegenprestatie moet leveren (verwerving om niet). Een schenking is daar een voorbeeld van. Volgens de CBN moet er hier niet gekeken worden naar een historische waarde (de waarde die het materieel actief in de handen van de schenker had, bv. op basis van de afschrijvingen door de schenkende onderneming), maar enkel naar de werkelijke vermogenstoename voor de verkrijgende onderneming.

De waardering moet dan ook gebeuren volgens de prijs die zou verkregen worden bij de verhandeling tussen goed geïnformeerde en onafhankelijke partijen die vrijwillig een transactie sluiten. Op basis van deze waardering boekt de onderneming:

23 Installaties, machines en uitrusting
76 Uitzonderlijke opbrengst