Hoewel de vorderingen op meer dan één jaar onder de vlottende activa te vinden zijn, horen ze er niet helemaal thuis. Tijdens het balanslezen worden ze er dan ook vaak uitgefilterd, zeker wanneer we informatie willen vergaren over de liquiditeit van een onderneming. In elk geval dien je boekhoudkundig een onderscheid te maken tussen vorderingen op meer dan één jaar en vorderingen die binnen het jaar vervallen. Wanneer vorderingen op meer dan één jaar volgend jaar vervallen, dien je ze op het einde van het boekjaar over te boeken.

Belang van vorderingen op meer dan één jaar

Op de balans vind je onder de vlottende activa het onderscheid terug tussen de vorderingen op ten hoogste één jaar en vorderingen op meer dan één jaar. Bij het lezen van de balans is dit een belangrijk gegeven, omdat deze vorderingen in feite minder vluchtig zijn en weinig vertellen over de financiële situatie op korte termijn. Voor het nagaan van de liquiditeit binnen een onderneming is het belangrijk om de vorderingen op meer dan één jaar weg te filteren.

Op basis van de vorderingen op meer dan één jaar en de andere balansgegevens kan men dan ook een aantal conclusies trekken.

Bepalen van de liquiditeitsgraad

In de eerste plaats staat het ons toe om de current ratio van een onderneming te bepalen. Hiervoor bepaal je het verschil tussen de vlottende activa en de vorderingen op meer dan één jaar. Je filtert ze met andere woorden uit de vlottende activa (net omdat ze een eerder vast karakter hebben). Het resultaat hiervan deel je door de som van de schulden op ten hoogste één jaar en de overlopende passiva-rekeningen.

Bij een gezonde onderneming is het resultaat hiervan steeds groter dan één. Dit wil zeggen dat de onderneming met haar middelen op korte termijn ook haar schulden op korte termijn kan betalen. Anderzijds mag de waarde ook niet al te hoog zijn, omdat de onderneming dan te hoge voorraden hanteert of te weinig met vreemd vermogen werkt. In een ideaal geval bedraagt de current ratio 1,2 tot 1,3.

Bepalen van het bedrijfskapitaal

De liquiditeit van een onderneming kan ook in absolute cijfers worden weergegeven. Dit geeft dan aan wat de liquiditeitsbuffer van de onderneming is en hoe ze onvoorziene omstandigheden probleemloos kan opvangen. De te bekomen waarde verschilt van onderneming tot onderneming. Hiervoor trek je de overlopende passiva-rekeningen, de schulden op ten hoogste één jaar en de vorderingen op meer dan één jaar af van de vlottende activa.

Bepalen van de liquiditeit in enge zin

Via een zogenaamde quick ratio kan je de liquiditeit van een onderneming ook in enge zin bepalen. Hierbij bepalen we de liquiditeitspositie van een onderneming indien het niet nodig is om de voorraden aan te spreken, omdat zij minder eenvoudig in geld kunnen worden omgezet.

Bij de quick ratio bepaal je het verschil tussen de vlottende activa, de vorderingen op meer dan één jaar en de voorraden en bestellingen in uitvoering. Dit deel je door het verschil van de schulden op ten hoogste één jaar en de overlopende passiva-rekeningen. Wanneer het resultaat hiervan hoger is dan 1 én de current ratio een waarde aangeeft tussen 1,2 en 1,3 bevindt de onderneming zich in een gezonde liquiditeitssituatie.

Boekhoudkundige verwerking van vorderingen op meer dan één jaar

Vorderingen op meer dan één jaar worden op een aparte manier boekhoudkundig verwerkt. Pas wanneer ze binnen het jaar opeisbaar zijn, worden ze naar de rekeningen 400 (handelsvorderingen) of 416 (diverse vorderingen) overgeboekt.

Stel bijvoorbeeld dat zaakvoerder Toon bij zijn eigen onderneming 25.000 euro uit de kas leent. Hij moet dit bedrag in schijven terugbetalen:

  • Terugbetaling in jaar N+1: € 5.000,-
  • Terugbetaling in jaar N+2: € 20.000,-

Bij het ontstaan van de vordering (jaar N) boeken we:

2910 Vorderingen op meer dan één jaar: vorderingen op rekening 25.000
570 Kas 25.000

 

Het gaat nu om een vordering op meer dan één jaar. Op het einde van het jaar N, wordt een deel van de vordering (€ 5.000,-) echter omgezet in een vordering die binnen het jaar opeisbaar is:

416.0 Vorderingen op minder dan één jaar: vorderingen op rekening 5.000
2910 Vorderingen op meer dan één jaar: vorderingen op rekening 5.000

 

Bij de betaling van de vordering in jaar N+1, boeken we:

570 Kas 5.000
416.0 Vorderingen op minder dan één jaar: vorderingen op rekening 5.000

Op het einde van het jaar N+1 zal het resterend gedeelte van de lening (€ 20.000,-) worden omgezet in een vordering die binnen het jaar opeisbaar is:

416.0 Vorderingen op minder dan één jaar: vorderingen op rekening 20.000
2910 Vorderingen op meer dan één jaar: vorderingen op rekening 20.000

 

Bij betaling in het jaar N1 boeken we opnieuw:

570 Kas 20.000
416.0 Vorderingen op minder dan één jaar: vorderingen op rekening 20.000