Waardeverminderingen kunnen niet alleen worden geboekt op vaste activa of op handelsvorderingen of voorraden. Ook bijvoorbeeld de waarde van geldbeleggingen kan afnemen. Er zijn zelfs een aantal staatsleningen die duurzame waardeverminderingen vertonen. Deze waardeverminderingen dienen boekhoudkundig te worden verwerkt en in de meeste gevallen zal de fiscus mee moeten delen in de klappen. Hieronder leggen we uit hoe je dergelijke waardeverminderingen op vlottende activa dient te verwerken.

Mechanisme van de waardeverminderingen op vlottende activa

Vlottende activa kunnen na verloop van tijd in waarde toenemen, maar de waarde ervan kan ook dalen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor aandelen die we niet tot de vaste activa rekenen. Het gaat dan met andere woorden om beleggingen en niet om bijvoorbeeld aandelen in een dochter- of zustervennootschap. Bij dergelijke geldbeleggingen, waaronder bijvoorbeeld ook staatsleningen, obligaties en termijndeposito’s vallen, moeten er dan ook waardeverminderingen worden geboekt. Dit wordt als een kost verwerkt en dit heeft op zijn beurt dan weer gevolgen voor de verschuldigde belasting. De fiscus betaalt dus een beetje mee voor de waardevermindering.

Boeken van waardeverminderingen op vlottende activa

De waardevermindering van vlottende activa moet als kost worden geboekt en moet in mindering worden gebracht van de actiefpost van het vlottend actief. Het kan hierbij dus onder meer gaan om waardeverminderingen op vorderingen anders dan handelsvorderingen, waardeverminderingen op geldbeleggingen en waardeverminderingen op liquide middelen. Enerzijds worden de waardeverminderingen geboekt op de rekening 6510 Waarderverminderingen op vlottende activa – Toevoeging. Wanneer de waardevermindering haar bestaansreden verliest, moet de waardevermindering worden teruggenomen via de rekening 6511 Waardeverminderingen op vlottende activa – Terugneming (-). Het gaat hierbij om subrekeningen van de rekening 65 Financiële kosten. Voor voorraden, handelsvorderingen en bestellingen in uitvoering gelden er afwijkende regels.

Daartegenover moet de waardevermindering worden geboekt op de desbetreffende rekening van het vast actief. Het kan daarbij gaan om een van de volgende rekeningen:

  • 419 Overige vorderingen – Geboekte waardeverminderingen (-)
  • 5190 Aandelen en geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen – Geboekte waardeverminderingen (-) – Aandelen
  • 5191 Aandelen en geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen – Geboekte waardeverminderingen (-) – Geldbeleggingen andere dan vastrentende beleggingen
  • 529 Vastrentende effecten – Geboekte waardeverminderingen (-)
  • 539 Termijndeposito’s – Geboekte waardeverminderingen (-)
  • 55…9 Rekeningen geopend bij verschillende instellingen – Geboekte waardeverminderingen (-)

Voorbeeld van het boeken van waardeverminderingen op vlottende activa

Een staatslening of staatsobligatie vertoont een duurzame waardevermindering met een notering van 98,5%. We nemen aan dat een bedrijf 100 effecten heeft gekocht met een waarde van 1.000 euro per effect. De waardevermindering bedraagt met andere woorden 1.500 euro (1,5% van 100.000 euro). We boeken:

6510 Waardeverminderingen op vlottende activa ­– Toevoeging 1.500
529 Vastrentende effecten – Geboekte waardeverminderingen (-) 1.500

 

Wanneer een waardevermindering zijn bestaansreden verliest, bijvoorbeeld omdat de effecten voor langere tijd hun waarde terugwinnen, moet de geboekte waardevermindering opnieuw worden teruggenomen. We voeren in dat geval volgende boeking uit:

529 Vastrentende effecten – Geboekte waardeverminderingen (-) 1.500
6511 Waardeverminderingen op vlottende activa – Terugneming (-) 1.500