Een vennootschap die aan de vennootschapsbelasting of aan de belasting der niet-verblijfhouders is onderworpen, moet zich verplicht aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. De vennootschap is vrij om een sociaal verzekeringsfonds te kiezen. Bovendien moet de vennootschap dan ook de jaarlijkse vennootschapsbijdrage betalen, hoewel er hierop een aantal uitzonderingen bestaan.

Wat is de jaarlijkse vennootschapsbijdrage?

De vennootschapsbijdrage is een jaarlijkse en verplichte bijdrage die door elke vennootschap is te voldoen. De jaarlijkse vennootschapsbijdrage bouwt geen rechten op, maar wordt gezien als een solidariteitsbijdrage voor de sociale zekerheid. De betaalde vennootschapsbijdrage wordt bijvoorbeeld gebruikt om de ziekteverzekering van de andere zelfstandigen te financieren. Het is dan ook geen vennootschapsbelasting maar een sociale zekerheidsbijdrage. Dat heeft bijvoorbeeld gevolgen voor het aantekenen van beroep, dat bij de arbeidsrechtbank dient te gebeuren.

Bedrag vennootschapsbijdrage

Het gaat om een forfaitair bedrag dat afhankelijk is van het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar (cijfers: inkomstenjaar 2019):

  • Balanstotaal van ≤ € 700.247,09: € 347,50
  • Balanstotaal van > € 700.247,09: € 868,00.

Het bedrag van de verschuldigde vennootschapsbijdrage is al sinds 2004 constant. De inkomensdrempels worden wel jaarlijks geïndexeerd. Het Rekenhof heeft al verschillende keren kritiek geuit op deze berekeningsmethode op basis van het balanstotaal, omdat het onvoldoende rekening zou houden met vennootschappen die niet of laattijdig hun balans neerleggen. Tot op heden blijft men echter de vennootschapsbijdrage op die manier berekenen.

Betaling jaarlijkse vennootschapsbijdrage

Het sociaal verzekeringsfonds zal rond de maand mei de betalingsuitnodiging verzenden. De vennootschapsbijdrage is jaarlijks te betalen voor 30 juni. Voor vennootschappen die na 31 maart worden opgericht, moet de vennootschapsbijdrage voor het eerst worden betaald op de laatste dag van de 3de maand volgend op de oprichting van de vennootschap.

In sommige gevallen is een vrijstelling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage mogelijk. Dat is bijvoorbeeld het geval voor sommige startende vennootschappen, slapende vennootschappen (attest 276C1) of voor failliet verklaarde vennootschappen.

Wie moet de jaarlijkse vennootschapsbijdrage betalen?

Elke vennootschap die aan de Belgische vennootschapsbelasting is onderworpen, moet de jaarlijkse vennootschapsbijdrage betalen. Dat geldt ook voor buitenlandse vennootschappen die zich in België vestigen, daar zij onderhevig zijn aan de belasting van niet-inwoners. Over het algemeen gaat het om buitenlandse vennootschappen met een vaste vestiging in België, maar in sommige gevallen is dat ook het geval voor buitenlandse vennootschappen met een vaste werf van lange duur (> 6 maanden) in België.

Het is in principe de vennootschap die de jaarlijkse vennootschapsbijdrage moet betalen, maar werkende vennoten en mandatarissen zijn wel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling ervan. Dit wil zeggen dat het sociaal verzekeringsfonds de mandataris of werkende vennoot persoonlijk kan aanspreken en zelfs persoonlijke bezittingen kan laten aanslaan ter betaling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage. Er geldt bij wanbetaling ook een maandelijkse wettelijke verhoging van 1%, die op basis van een gemotiveerd verzoekschrift wel kan worden kwijtgescholden.

Hoe de vennootschapsbijdrage boeken?

De betaling van de vennootschapsbijdrage verloopt gewoon via de bank. Voor het boeken gebruik je een van de rekeningen voor diverse bedrijfskosten:

645 Diverse bedrijfskosten – Vennootschapsbijdrage 347,50
55 Kredietinstellingen 347,50

Of, bij de verhoogde vennootschapsbijdrage:

645 Diverse bedrijfskosten – Vennootschapsbijdrage 868,00
55 Kredietinstellingen 868,00