Als minderjarige kan je behoudens een aantal uitzonderingen geen daden van koophandel stellen. Dat is ook logisch, want persoonlijke verantwoordelijkheid is bij minderjarigen een utopie. In de praktijk zijn de ouders steeds aansprakelijk voor de daden van de minderjarige.

Een eigen zaak starten als minderjarige?

Je kan je pas inschrijven bij een sociaal verzekeringsfonds, een noodzakelijke voorwaarde om zelf een eigen zaak te starten, in het kwartaal van jouw achttiende verjaardag. Daarnaast moet je handelingsbekwaam zijn. Als minderjarige ben je automatisch onbekwaam om juridische handelingen te stellen, waardoor je minstens 18 jaar moet zijn om een eigen zaak te starten. Datzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor wettelijk of gerechtelijk onbekwaamverklaarden.

Als jobstudent helpen in de onderneming

De meest eenvoudige vorm is natuurlijk nog steeds dat de minderjarige aan de slag gaat in de onderneming van de ouder. En dan komen we al snel uit bij het statuut van de jobstudent.

De minderjarige moet hiervoor de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt of de leeftijd van 15 jaar, maar dan enkel vanaf de zomer dat de minderjarige twee jaar secundair onderwijs heeft gevolgd. Voor minderjarigen gelden er wel een aantal belangrijke beperkingen. Gevaarlijke jobs, nachtwerk en zondagswerk zijn bijvoorbeeld uitgesloten. Daarnaast mag de minderjarige maximaal 8 uur per dag en 38 uur per week werken. Ook ten aanzien van overuren en rustpauzes gelden er extra criteria.

Bovendien zijn er nog een aantal andere grenzen die moeten worden gerespecteerd. Voor de aangenamere sociale bijdragen is er bijvoorbeeld de grens van 475 uur per jaar, maar denk ook aan gevolgen voor de kinderbijslag, de gevolgen voor de eigen belastingen of voor de belastingen van de ouders (niet langer fiscaal ten laste).

Maar dan heeft de minderjarige toch nog geen eigen zaak? Dat klopt, maar eenmaal de leeftijd van 18 jaar is bereikt, kan dat natuurlijk eenvoudig worden geschonken. Zo laat je de minderjarige proeven van het ondernemerschap terwijl je zelf de touwtjes in handen houdt. Bovendien houdt de minderjarige er ook nog eens een mooi zakcentje aan over.

Aan de slag als toevallige helper

Indien de minderjarige helpt in een bestaande eenmanszaak die vader- of moederlief heeft opgericht, liggen de kaarten anders. Dit kan, net zoals bij de jobstudent, vanaf de leeftijd van 15 of 16 jaar. De voorwaarde is dan wel dat er geen sprake is van kinderarbeid. Het werk moet een occasioneel karakter hebben. In de praktijk kan het vanaf de leeftijd dat ze ook als jobstudent mogen werken. Opdat er sprake zou zijn van een occasioneel karakter, mag de minderjarige slechts minder dan 90 dagen per jaar helpen. Hiernaast mag er geen sprake zijn van een ondergeschikt verband, zoals dat bij werknemers wel het geval is. Tussen kinderen en ouders lijkt men dat wel sneller te aanvaarden.

Bovendien moet het gaan om een toevallig karakter. Dat ligt soms iets moeilijker, omdat toevalligheid impliceert dat er geen weerkerend karakter aanwezig is. De zoon die zijn vader jaarlijks helpt bij de pensenkermis, lijkt dat niet toevallig te doen. Maar dan moet de sociaal inspecteur dat natuurlijk al opmerken. Indien het gaat om een toevallige helper, zijn er geen gevolgen voor de kinderbijslag.

Minderjarige ‘krijgt’ aandelen van de vennootschap

Een andere piste is er één waarbij de ouder een vennootschap opricht. De ouder schenkt vervolgens aandelen aan de minderjarige. De leeftijdsgrens van 15 jaar is hier niet van toepassing. Bij zo’n schenking is geen rechterlijke machtiging noodzakelijk, waardoor de ouders het in naam van het kind in ontvangst kunnen nemen. De ene ouder zal met andere woorden geven, de andere ouder zal in naam van het kind aanvaarden. Vervolgens kan het minderjarige kind als werkend vennoot aan de slag. Hierbij hoeft het minderjarig kind nog niet aan te sluiten bij de sociale kas. Dit is een iets ingewikkelder procedé en is daarom niet echt aangeraden, zeker omdat er automatisch al verregaande (en dure) opstartformaliteiten aan te pas komen.

Enkel in uitzonderlijke gevallen waarbij het minderjarig kind een wel heel baanbrekend idee heeft, valt het te overwegen. Maar dan moet je natuurlijk de vraag stellen of het niet beter is om aan de rechter een machtiging te vragen om alsnog een daad van beschikking te stellen…

Ondernemen via de school

Wil de minderjarige echt proeven van het ondernemerschap? Dan zijn er verschillende initiatieven waarbij leerlingen een eigen bedrijfje op kunnen starten, onder toeziend oog van de school of van een derde organisator.

Vlajo Studentenbedrijf

Via de learning-by-doing-methode stellen leerlingen stapsgewijs een ondernemingsplan uit, toetsen ze de haalbaarheid ervan en krijgen ze vervolgens de vrijheid om hun idee uit te rollen. Het traject focust vooral op het sturen van ondernemende competenties en heeft voornamelijk aandacht voor reflectie en evaluatie. Het wordt vaak aangeboden in combinatie met een schoolopleiding bedrijfsbeheer.

Dit studentenbedrijfje werkt volgens het principe van de eenmanszaak maar kan wel een aantal leerlingen tellen. Het gaat uiteraard niet om een echt bedrijf, maar alles wordt heel goed nagebootst. Zo zal het Vlajo zich net zoals het ondernemersloket gedragen en moeten de leerlingen zich er ook registreren.

Een virtueel bedrijf runnen via Cofep

Hetzelfde kan ook in een grootschaligere context gebeuren. Vooral in de derde graad BSO en TSO doet men wel vaker beroep op het programma van Cofep, waarbij een virtueel bedrijf wordt opgestart binnen een gesimuleerde economie. Het is voornamelijk een praktisch voorbereidingstraject op het echte bedrijfsleven. Hiernaast biedt Cofep ook verschillende opleidingen aan.

Kortom: vraag zeker even binnen de eigen schoolomgeving of de mogelijkheden er zijn om ondernemerscompetenties te ontwikkelen. Veel scholen staan toe om te proeven van het ondernemerschap, ook wanneer er geen economische richting wordt gevolgd. Dat is uiteindelijk toch nog steeds veiliger dan zomaar zelf een zelfstandige zaak starten