Zowel zelfstandigen als werknemers en ambtenaren hebben recht op de gezinsbijslag. Hierbij hebben ze elk hun eigen stelsel. Een zelfstandige die is aangesloten bij een socialeverzekeringsfonds en waarbij de bijdragen keurig worden betaald, heeft met andere woorden recht op kinderbijslag, kraamgeld en de adoptiepremie.

Kinderbijslag als onderdeel van het Groeipakket

De kinderbijslag is een algemeen recht dat ongeacht het statuut van de ouders wordt toegekend. Vrijwel elk minderjarig kind heeft recht op de kinderbijslag. Ook volwassen kinderen hebben er recht op als ze minstens 17 uur per week les volgen of hun bachelor- of mastervorming minstens 27 studiepunten omvat. Hogere bijslagen zijn mogelijk voor onder meer mindervalide kinderen, kinderen van langdurig zieken of eenoudergezinnen.

Zelfstandige en de kinderbijslag

Als een van de ouders zelfstandig is en de andere ouder niet, wordt het stelsel van de niet-zelfstandige ouder toegepast (werknemer of ambtenaar). Als beide ouders zelfstandig zijn, ­zal het in principe het fonds van de vader zijn dat uitbetaald. Dat gebeurt maandelijks. Het ontvangen bedrag is afhankelijk van de leeftijd van het kind, het aantal kinderen en de concrete situatie (eventuele verhogingen).

Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen. In het geval van een scheiding zal de ouderschapsregeling bijvoorbeeld een rol spelen. Het geld kan worden uitbetaald aan een van de ouders of op verzoek van de ouders kan het worden uitbetaald op een rekening waartoe beide ouders toegang hebben. In sommige gevallen wordt de kinderbijslag rechtstreeks aan het kind zelf betaald.

Oude of nieuwe stelsel

Ook het geboortejaar speelt een rol. Sinds 2019 geldt er namelijk een Groeipakket op maat. Kinderen die vanaf dan zijn geboren, ontvangen de bedragen van het nieuwe Groeipakket. In het nieuwe Groeipakket is er een maandelijks basisbedrag dat wordt verhoogd met een schoolbonus en diverse toeslagen (wezentoeslag, zorgtoeslag, pleegzorgtoeslag, sociale toeslag en participatietoeslagen). Onder de participatietoeslagen vallen de kinderopvangtoeslag, de kleutertoeslag en de schooltoeslag. De kinderopvangtoeslag is een toeslag die wordt toegekend per opvangdag. De kleutertoeslag is een eenmalige toeslag voor een kind dat tijdig is ingeschreven in het kleuteronderwijs. De schooltoeslag is er vooral voor gezinnen met een lager inkomen en wordt in augustus uitbetaald.

Bij kinderen die voor 1 januari 2019 zijn geboren, gelden er overgangsmaatregelen. Onder de oude regeling kreeg niet elk kind hetzelfde bedrag. Bij grote gezinnen kregen de oudste kinderen meer dan de jongste kinderen. Binnen het nieuwe Groeipakket is elk kind echter gelijk.

Startbedrag (kraamgeld en adoptiepremie) als zelfstandige

Een kinderbijslagfonds keert naast het kindergeld ook het kraamgeld en de adoptiepremie uit. Onder het nieuwe Groeipakket wordt dit het Startbedrag genoemd. Het Startbedrag is voor elk kind gelijk, ongeacht of het al dan niet het eerste kind is. Het Startbedrag bedraagt op het moment van schrijven 1.167,33 euro. Het Startbedrag kan vanaf de zesde zwangerschapsmaand en tot vijf jaar na de geboorte worden aangevraagd. Indien het voor de geboorte wordt aangevraagd, moet er wel een doktersattest met de vermoedelijke geboortedatum worden voorgelegd. Bij een adoptie is een kopie van het verzoekschrift tot adoptie te overhandigen. Het Startbedrag wordt ten vroegste twee maanden voor de geschatte geboortedatum uitbetaald of van zodra het geadopteerde kind deel uitmaakt van het gezin.