Recent werd de vennootschapswet aangepast. Maar ook voor de vzw werd er het een en ander gewijzigd. Volgens sommigen zouden vzw’s nu eindelijk winst mogen nastreven. Zo eenvoudig is het echter niet. Men kon vroeger ook al winst nastreven maar dan liep men wel tegen een aantal beperkingen aan. Die beperkingen zijn ook onder de nieuwe vzw-wet de wereld nog niet uit. Hoe dat komt en wat je daarover moet weten? Dat lees je in dit artikel.

De vereniging zonder winstoogmerk, maar met winst

Een vzw of vereniging zonder winstoogmerk moet in principe een belangeloos doel nastreven. Dit doel wordt in de statuten opgenomen. Denk bijvoorbeeld aan het beschermen van de natuurlijke habitat van de rode panda. Om dat doel na te streven moet de vzw natuurlijk geld ophalen. Dit kan het doen door middel van donaties of door economische handelingen te stellen. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van een spaghettifestijn. In dat laatste opzicht is het de vzw ook toegestaan om winst te maken, op voorwaarde natuurlijk dat die winsten compleet aan het statutair doel worden besteed en niet aan de leden wordt uitgekeerd.

Een vzw mag met andere woorden wél winst maken, in tegenstelling tot wat de benaming lijkt aan te geven. Nu moet je wel weten dat de vorige vzw-wet wel een aantal beperkingen oplegde. Zo mocht de vzw in het verleden wel economische activiteiten stellen, maar moesten deze bijkomstig zijn. In de praktijk zorgde dat al snel voor discussies. Denk bijvoorbeeld aan een vzw die jaarlijks een festival organiseert. Ten opzichte van de activiteiten van de vzw is dat misschien wel bijkomstig, maar het zorgt wel voor het grootste deel van het werkingsgeld. Wel vaker kwamen dergelijke zaken bij de rechtbank terecht, zeker indien een overijverige fiscus besliste om het over een schijn-vzw te hebben. Onder de nieuwe vzw-wet lijkt daar verandering in te komen.

De vereniging zonder winstuitkering

Sinds 1 mei 2019 zijn de vennootschapsrechtelijke regels aangepast. Ook de vzw kreeg toen een grondige update. In theorie is een vzw nog steeds een vereniging zonder winstoogmerk, maar sinds kort mogen zij wel gewoon economische activiteiten stellen. In tegenstelling tot vroeger hoeven deze activiteiten dus geen bijkomstig karakter meer te hebben.

Eigenlijk mag een vzw dus wel gewoon een winstoogmerk hebben, enkel het uitkeren van de winst aan de leden blijft verboden. Hoewel vzw’s onbeperkt winst mogen nastreven, moet het nog steeds een belangeloos doel nastreven. Maar in de praktijk is dat belangeloos doel, net zoals het verbod op winstuitkeringen, het enige wat de vzw nog van de andere vennootschapsvormen onderscheidt.

De fiscus is een andere mening toegedaan…

Bijzonder is dat de nieuwe definitie van de vzw losstaat van het fiscaal recht. Wie op grote schaal economische handelingen uitvoert, kan dus nog steeds met een aantal fiscale gevolgen te kampen krijgen. Zo kan de fiscus nog steeds met de vennootschaps- of rechtspersonenbelasting op de proppen komen in functie van het bijkomstigheidscriterium. In de praktijk zal de vzw dus nog steeds onder de vennootschapsbelasting belast worden indien het hoofdzakelijk om economische activiteiten gaat. En zo wordt de wettelijke definitie toch gewoon uitgehold en blijft de onduidelijkheid bestaan, want richtbedragen zijn er niet en alles is eigenlijk afhankelijk van de interpretatie van de fiscus…

Vzw moet verplicht statuten aanpassen

Hoewel de nieuwe vzw-wet in principe winst toestaat, is de economische realiteit toch anders. Dus blijft alles gewoon bij het oude? Niet helemaal. Want de wetgever heeft bij het schrijven van de nieuwe vzw-wet de vorige wet naar de prullenmand verwezen. En als bestaande vzw is dat natuurlijk de wet waarnaar jouw statuten verwijzen. Statuten die nog steeds verwijzen naar de vzw-wet van 27 juni 1921 moeten dan ook aangepast worden. Alleen al de publicatiekosten daarvoor bedragen 132,98 euro (2019).

Dat zijn overigens niet de enige extra kosten die de vzw moet maken. Tegenwoordig moeten ook kleine vzw’s hun jaarrekeningen neerleggen bij de balanscentrale, terwijl dat vroeger enkel voor grote vzw’s verplicht was. Ook dat resulteert in extra kosten. Voor sommige kleinere vzw’s met wel heel beperkte inkomsten zit er dan ook niets op dan een stap terug te zetten en het statuut van een feitelijke vereniging aan te nemen, waarbij de leden persoonlijk aansprakelijk zijn.

Conclusie: mag een vzw winst maken?

Mag een vzw winst maken? Ja. Wettelijk gezien hoeft dat zelfs niet eens bijkomstig te zijn. Maar in de praktijk is het lang niet zo eenvoudig, net omdat de fiscus nog steeds eigen regels toepast. Wie hoofdzakelijk winst maakt, is dan onderhevig aan de vennootschapsbelasting. En dat heeft ernstige gevolgen. Zo kan de vzw bijvoorbeeld ook geen fiscale attesten voor giften meer uitreiken en kunnen ze geen vrijwilligersvergoeding meer betalen.

In de praktijk blijft het dan ook belangrijk dat eventuele economische activiteiten slechts een bijkomstig karakter hebben. Maar zelfs indien voor jou alles bij het oude blijft, moet je nog steeds jouw statuten (laten) aanpassen. Vergeet dat niet!