Op 11 oktober 2022 kwam de federale regering tot een nieuw begrotingsakkoord voor de jaren 2023 en 2024. Het begrotingsakkoord heeft extra aandacht voor de energiecrisis en de uitdagingen voor werkgevers die worden geconfronteerd met de stijgende loonkosten. Veel van de afspraken in het begrotingsakkoord zullen de komende tijd in wetgeving worden omgezet, waardoor we nog even moeten wachten op de exacte modaliteiten. Hieronder vind je alvast een overzicht van de voornaamste wijzigingen voor werkgevers.

Uitbreiding van de flexi-jobs en meer uren studentenarbeid

In de eerste plaats komt er een uitbreiding van de inzet van flexi-jobbers. Flexi-jobbers zijn voor werkgevers interessant, omdat ze aan een lagere loonkost kunnen worden ingezet. Enkel gepensioneerden en mensen die minstens 4/5 elders aan de slag zijn, komen in aanmerking voor een flexi-job. Bovendien is het aantal sectoren waarin men mag werken beperkt. Momenteel gaat het om de bakkerijen, de handel in voedingswaren, de zelfstandige kleinhandel, bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, de middelgrote levensmiddelenbedrijven, de grote kleinhandelszaken, de warenhuizen, het kappersbedrijf en de schoonheidszorg. Binnenkort komen daar een aantal sectoren bij, namelijk de sportsector, de culturele sector, de evenementensector, de landbouwsector en de zorgsector.

Daarnaast zullen studenten voortaan in de plaats van 475 uur per jaar tot wel 600 uur per jaar kunnen worden ingezet. Deze studenten rekenen daarbij op een voordelige solidariteitsbijdrage. Met deze maatregel komt men tegemoet aan de werkgevers en aan de studenten. Studenten kunnen meer werken en als werkgever reken je op een lagere loonkost. Tegelijkertijd hoopt men op deze manier extra inkomsten te verwerven. Men rekent er door de krapte op de arbeidsmarkt op dat studenten andere werknemers niet zullen vervangen.

Verlenging van het zorgpersoneelsplan

Voor werkgevers in de zorg is het goed om te weten dat het zorgpersoneelsplan wordt verlengd. Dit liep normaal gesproken tot eind 2022. Het staat werkgevers toe om meer gepensioneerden via een gunstig parafiscaal regime en met flexibele arbeidsvoorwaarden in te zetten.

Besparen en sleutelen aan het tijdskrediet

In het begrotingsakkoord zijn er ook heel wat besparingsmaatregelen opgenomen. Onder andere aan het tijdskrediet en de thematische verloven wordt er geraakt. Het tijdskrediet met het motief zorg voor een kind blijft bestaan, maar de leeftijd van het kind wordt van acht jaar naar vijf jaar verlaagd. De duur van het tijdskrediet wordt verlaagd van 51 naar 48 maanden. De anciënniteitsvoorwaarde voor het tijdskrediet, de duur dat de werknemer minstens in dienst moet zijn, zou bovendien van twee naar drie jaar worden opgetrokken. En medewerkers vanaf een leeftijd van vijftig jaar zouden geen hogere uitkering van de RVA meer kunnen ontvangen als ze het tijdskrediet opnemen.

Verder wil de regering besparen op de kosten voor werklozen en langdurig zieken. Dat wil het doen door ze te begeleiden naar de krappe arbeidsmarkt. Bedrijven die op deze doelgroepen inzetten, zouden op extra ondersteuning en tegemoetkomingen kunnen rekenen.

Ook op het stelsel van auteursrechten zal er worden beknibbeld. Het gaat er vooral om dat het toepassingsgebied zal worden beperkt en dat dus minder mensen voor de regeling in aanmerking zullen komen, zonder dat het de bedoeling is om specifieke sectoren uit te sluiten. Het is nog niet duidelijk wie uit de boot zal vallen.