De starterskorting bestaat al langer, maar is per 1 januari 2023 uitgebreid naar de arbeidsongeschikte zelfstandigen. Deze starterskorting biedt starters tijdelijk een korting op de socialezekerheidsbijdragen als ze minder verdienen dan het drempelbedrag dat normaal gesproken geldt voor de minimumbijdrage als zelfstandige in hoofdberoep. Deze regeling wordt ook wel eens de verlaging sociale bijdragen voor primostarters genoemd.

Minder socialezekerheidsbijdragen betalen

De starterskorting is er normaal gesproken voor mensen die de stap naar zelfstandige in hoofdberoep maken. Voor deze mensen zijn de sociale bijdragen vaak een grote kost. Met de starterskorting betalen ze gedurende de eerste vier kwartalen een lager bedrag. Zo krijgen starters een duwtje in de rug. De starterskorting is er niet alleen voor wie meteen start als zelfstandige in hoofdberoep, maar ook voor wie de overstap maakt van student-zelfstandige of van zelfstandige in bijberoep. Er geldt wel een belangrijke eis: gedurende de twintig kwartalen voorafgaand aan de start als zelfstandige in hoofdberoep mag je nog geen enkel kwartaal zelfstandige in hoofdberoep zijn geweest.

Voor kunstenaars of beroepsartiesten geldt er een extra gunstige regeling. Sinds 1 oktober 2022 genieten zij namelijk gedurende acht kwartalen van de starterskorting in plaats van slechts vier kwartalen. De voorwaarden zijn hetzelfde, maar aanvullend is een attest zelfstandigheidsverklaring (aan te vragen via Artist@Work) te bezorgen.

Korting op de socialezekerheidsbijdragen

Onder normale omstandigheden dient de zelfstandige in hoofdberoep een minimumbijdrage te betalen als de werkelijke inkomsten onder een drempelbedrag vallen. Boven dit drempelbedrag berekent men de bijdrage op basis van een toegepast percentage. Bij beperkte inkomsten nemen de sociale bijdragen dus een grote hap uit het budget. Dankzij de starterskorting betaalt men een lagere sociale bijdrage. In de praktijk gaat het om een lagere voorlopige bijdrage, de eindafrekening volgt wanneer het sociaal verzekeringsfonds twee jaar later informatie over het werkelijke inkomen krijgt van de FOD Financiën.

Voor de berekening van de voorlopige bijdragen kijkt men terug naar eerdere kwartalen. Eventueel zet men een of meer kwartalen om naar een fictief jaarinkomen. Als er echter nog helemaal geen kwartalen zijn om op terug te blikken, berekent men gewoon de minimumbijdrage. Maar twee jaar later, als de definitieve cijfers binnen zijn, krijg je wel terug wat je eerder te veel betaalde. Je geniet dus altijd automatisch van deze korting, ook als je de korting niet expliciet aanvraagt. Maar eventueel krijg je het verschil pas later terug.

Dankzij de taxshift is er ook een extra korting op de eerste kwartaalbijdrage. Hiervoor hoeft de starter eveneens niks te doen. In de praktijk kunnen de bovenstaande bedragen nog afwijken, omdat het sociaal verzekeringsfonds ook werkingskosten in rekening brengt. Deze werkingskosten of beheerskosten kunnen per sociaal verzekeringsfonds verschillen.

Starterskorting na ziekte

Sinds 1 januari 2023 geldt het recht op starterskorting ook voor wie het werk opnieuw oppakt na minstens twee kwartalen gelijkstelling wegens ziekte. De starterskorting duurt dan ook vier kwartalen. De eis van 20 kwartalen geen zelfstandige in hoofdberoep zijn, geldt hier uiteraard niet. De starterskorting voor ziekte is er speciaal voor wie met toelating van de adviserend arts tijdens de invaliditeit of arbeidsongeschiktheid een activiteit uitoefent of voor wie na deze periode opnieuw zonder uitkeringen aan de slag gaat.