Wanneer je met je eenmanszaak stopt, omdat je iets anders gaat doen met je leven of de eenmanszaak in een vennootschap inbrengt, moet je op de zogenaamde stopzettingsmeerwaarden belastingen betalen. Hierbij moeten we wel een onderscheid maken tussen de gedwongen en de vrijwillige stopzetting.

Wat zijn stopzettingsmeerwaarden?

Stopzettingsmeerwaarden zijn inkomsten die je naar aanleiding van de stopzetting hebt verkregen en die volgen uit de activa die voor de beroepswerkzaamheden werden gebruikt. Opdat er sprake zou zijn van stopzettingsmeerwaarden moet er aan vijf voorwaarden zijn voldaan:

  • De inkomsten moeten zijn verkregen of vastgesteld. Het volstaat met andere woorden dat er een schuldvordering is, ongeacht of de tegenpartij al dan niet heeft betaald.
  • Het moet het gevolg zijn van de stopzetting. Wanneer meerwaarden voor de stopzetting ontstaan maar het gevolg zijn van de toekomstige stopzetting, spreken we dus ook van stopzettingsmeerwaarden.
  • Het moet gaan om een volledige of definitieve stopzetting. De verderzetting in een vennootschap belemmert de taxatie als stopzettingsmeerwaarde echter niet.
  • Het moet gaan om een meerwaarde, te bepalen als het verschil tussen de huidige fiscale boekwaarde en de prijs die door derden werd betaald.
  • De activa moet voor de beroepswerkzaamheden zijn gebruikt.

Of er al dan niet sprake is van stopzettingsmeerwaarden, is een feitenkwestie. Wie naar aanleiding van een stopzetting een machine verkoopt, moet bijvoorbeeld belasting op de stopzettingsmeerwaarden betalen. Wie creatief is en eerst nog jarenlang de machine aan de eigen vennootschap verhuurt, kan opperen dat het oorzakelijk verband tussen de stopzetting en de verkoop niet meer aanwezig is. Hoe langer men dus wacht, hoe kleiner het gevaar op de belasting op stopzettingsmeerwaarden wordt.

Belasting op de stopzettingsmeerwaarden

Wanneer er sprake is van stopzettingsmeerwaarden, worden deze belast. De taxatie is wel afhankelijk van de vraag of het gaat om een gedwongen of om een vrijwillige stopzetting.

Er is sprake van een gedwongen stopzetting wanneer de stopzetting geen vrije keuze was, maar bijvoorbeeld het gevolg is van een zwaar ongeval, een overlijden, een schadegeval, een onteigening enzovoort. Het gaat met andere woorden om iets dat volledig buiten de eigen wil ligt.

Er is geen limitatieve lijst en je zal steeds moeten aantonen waarom er volgens jou sprake is van een gedwongen stopzetting. De fiscus accepteert bijvoorbeeld niet dat de verplichting om de zaak te verkopen door een echtscheiding een gedwongen stopzetting is. Volgens de fiscus is een echtscheiding altijd een persoonlijke keuze of is er toch enigszins een eigen vrije wil bij betrokken, zelfs wanneer de partner met Jan en alleman in bed duikt. Hier spreekt de fiscus dus van een vrijwillige stopzetting.

Berekening van de belasting op de stopzettingsmeerwaarden

De taxatie is natuurlijk het meest voordeling bij een gedwongen stopzetting. Bij meerwaarden op immateriële vaste activa, zoals het opgebouwde cliënteel, geldt dan tot aan de grenswaarde een laag tarief van 10%. Nadien wordt dit volgens de progressieve tarieven (25 tot 50%) belast. De redenering bij een vrijwillige stopzetting is identiek, maar het tarief van 10% wordt dan opgetrokken naar 33%.

De materiële vaste activa zoals machines en andere activa zoals handelsvorderingen, worden bij een gedwongen stopzetting dan weer belast aan 10%. Bij een vrijwillige stopzetting vallen de materiële vaste activa onder het vast tarief van 16,5% en de andere meerwaarden onder de progressieve tarieven (25 tot 50%). Deze tarieven zijn uiteraard nog te vermeerderen met de gemeentebelasting.