Regelmatig hebben we het over financieringsmogelijkheden voor ­Vlaamse ondernemers. Zo hadden we het bijvoorbeeld eerder al over BAN Vlaanderen of over de waarborgregeling van het PMV/z. Voor Vlaamse ondernemers die samenwerken met partners in ontwikkelingslanden kan ook de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden of kortweg BIO een oplossing bieden. Met een BIO wordt er evenwel niet rechtstreeks in de Vlaamse kmo geïnvesteerd.

Over de BIO of de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

De BIO streeft socio-economische groei in ontwikkelingslanden na door te investeren in kmo’s. Het hoofddoel is om een sterke privésector in de ontwikkelingslanden te bekomen en om zo een duurzame groei mogelijk te maken zonder onophoudelijke afhankelijkheid van buitenlandse steun. In de praktijk doet het dit via langetermijnfinanciering.

Wie komt in aanmerking voor financiering door de BIO?

Alvast goed om te weten is dat de BIO geen rechtstreekse financiering verleent aan Vlaamse kmo’s of vzw’s, zelfs wanneer zij zich inzetten voor goede doelen in ontwikkelingslanden. De BIO richt zich namelijk op onderstaande drie doelgroepen.

In de eerste plaats gaat het om de grote investeringsfondsen, de investeringsmaatschappijen en de banken die op hun beurt financiering verstrekken aan de kmo’s en microfinancieringsinstelling.

Daarnaast investeert het rechtstreeks in lokale kmo’s met daarbij een focus op de landbouw, productie, de basisdiensten (bv. transport of gezondheidszorg) en energie. Ten slotte gaat het om de financiering van infrastructuurprojecten, bijvoorbeeld voor energie- en watervoorziening. Er moet wel rekening worden gehouden met allerlei uitsluitingen. Zo financiert het bijvoorbeeld geen lokale kmo’s die actief zijn in de tabaksproductie, wapenhandel of goksector.

Hoewel de BIO dus niet rechtstreeks in Vlaamse kmo’s investeert, kan het toch interessant zijn voor eventuele lokale partners waarmee er wordt samengewerkt. In de praktijk spelen dergelijke Belgische partners zelfs een belangrijke rol bij het vinden van hun weg naar de BIO.

Ook geografisch zijn er een aantal beperkingen. Het BIO focust namelijk op 52 landen, gaande van de Democratische Republiek Congo tot de Palestijnse gebieden. Dit is een strategische keuze, waardoor sommige ontwikkelingslanden achterwege blijven en er soms vreemde situaties bestaan. Zo is de BIO bijvoorbeeld wel actief in Zuid-Afrika en Brazilië, maar niet in Soedan of de Centraal Afrikaanse Republiek. Dat komt onder andere omdat deze landen niet zijn aangesloten bij het Globale Forum (Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes).

Leningen met looptijden tot tien jaar

De BIO is geen liefdadigheidsinstelling en schenkt geen geld. Wel biedt het betaalbare financiering aan. Lokale privéondernemingen kunnen er terecht voor leningen van 1 tot 15 miljoen euro met een looptijd van drie tot tien jaar. Het gaat dus om grote projecten die ook daadwerkelijk impact hebben en niet om kleinschalig ondernemerschap.

Een voorbeeld van zo’n project is Enko Education. Zij leenden 2 miljoen euro om in Kameroen vier scholen te starten waar kinderen van de middenklasse voor minder dan 500 USD per maand kunnen studeren. Enerzijds werkten zij een haalbaar financieel plan uit, terwijl ze anderzijds een alternatief vormen voor de dure scholen die vaak meer dan 6.000 USD per maand vragen. Op deze manier worden er overigens ook meteen ruim 870 mensen tewerkgesteld.