Betaald onderhoudsgeld kan voor een groot deel fiscaal in mindering worden gebracht van de netto-inkomsten. Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Bovendien heeft het ook fiscale gevolgen voor de ontvanger van het onderhoudsgeld.

Wat zijn de voorwaarden om betaald onderhoudsgeld fiscaal aan te geven?

Onder bepaalde voorwaarden kan onderhoudsgeld of alimentatie fiscaal aftrekbaar zijn in de personenbelasting. Er moet dan wel gelijktijdig aan vier voorwaarden voldaan zijn:

De betaling moet gebeuren op grond van het Burgerlijk of Gerechtelijk Wetboek of op basis van gelijkaardige buitenlandse wetgeving.

De onderhoudsverplichting bestaat onder bepaalde voorwaarden bijvoorbeeld tussen echtgenoten, ex-echtgenoten en wettelijk samenwonenden. Daarnaast kan het ook bestaan ten opzichte van (schoon)kinderen, kleinkinderen, geadopteerde kinderen, (schoon)ouders, grootouders, pleegkinderen en pleegouders. Tussen zijverwanten, zoals broers en zussen, is er geen onderhoudsverplichting.

Voor minderjarige kinderen of studerende meerderjarige kinderen heb je altijd een onderhoudsverplichting. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een studerend niet-inwonend kind op kot gaat en je bijdraagt aan zijn levensonderhoud.

Ten opzichte van de andere personen is er enkel een onderhoudsplicht wanneer zij behoeftig zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een van je ouders naar het rusthuis moet, maar dat niet kan betalen. In de praktijk zal het OCMW dan tussenbeide komen, maar het geld wel terugvorderen bij onderhoudsplichtige kinderen die in staat zijn om het onderhoudsgeld te betalen.

Degene die het onderhoudsgeld ontvangt, mag geen deel uitmaken van het gezin. Hierbij wordt niet gekeken naar de officiële toestand en het domicilie-adres, maar naar waar de ontvanger werkelijk huiselijk samenleeft en woont. Tijdelijke onderbrekingen, zoals het verblijven op kot, internaat of in het buitenland voor een studie of stage, zorgen er niet voor dat een kind geen deel meer uitmaakt van het gezin. Dat zal bijvoorbeeld wel het geval zijn in het kader van een scheiding waarbij het kind permanent bij de andere ouder verblijft en waarbij je het fiscaal voordeel voor kinderen ten laste niet geniet.

Deze voorwaarde moet steeds bekeken worden op het moment waarop het onderhoudsgeld wordt betaald. Wanneer de feitelijke toestand in de loop van het aanslagjaar wijzigt, kunnen reeds betaalde onderhoudsgelden toch nog steeds fiscaal in mindering worden gebracht.

Het is noodzakelijk dat het onderhoudsgeld met enige regelmaat wordt betaald. Dit wil zeggen dat ze bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks, per kwartaal gebeuren … Achterstallig onderhoudsgeld dat in één keer wordt betaald, bijvoorbeeld na een tussenkomst door DAVO (Dienst voor Alimentatievorderingen), komt hierdoor niet in aanmerking voor de fiscale aftrekmogelijkheid.

Kleine vertragingen zijn echter wel toegestaan. De fiscus gaat over het algemeen akkoord met vertragingen van maximaal drie maanden na het begin van de maand waarop ze betrekking hebben. Nadien komen ze niet meer in aanmerking voor de fiscale aftrek.

De betaling van het onderhoudsgeld moet bewezen worden. Op basis hiervan moet het duidelijk zijn dat het onderhoudsgeld ook effectief betaald is en aan wie het onderhoudsgeld is betaald. Daarom is het aangeraden om steeds het onderhoudsgeld te storten en de bankrekeninguittreksels te bewaren.

Hoe de fiscale aftrek voor onderhoudsgeld genieten?

Wanneer het betaalde onderhoudsgeld aan bovenstaande vier voorwaarden voldoet, kan je het betaalde bedrag opnemen in je belastingaangifte. Hiervoor vermeld je het werkelijk betaalde bedrag in het vak VII Aftrekbare vorige verliezen en bestedingen. Dit wel echter nog niet zeggen dat het volledige bedrag fiscaal in mindering wordt gebracht: slechts 80% van het betaalde onderhoudsgeld is aftrekbaar van het netto-belastbaar inkomen. De overige 20% blijft met andere woorden belast.

Wat betekent dat voor de ontvanger?

De ontvanger van het onderhoudsgeld moet belastingen betalen op 80% van het ontvangen onderhoudsgeld. Dat is ook het geval wanneer het gaat om achterstallen die niet regelmatig werden betaald. De ontvanger neemt het ontvangen onderhoudsgeld op in vak VI van de aangifte en vermeldt steeds de naam en het adres van de persoon die het onderhoudsgeld betaalde.

In de praktijk zal dat er meestal voor zorgen dat het betaalde onderhoudsgeld grotendeels in een lagere belastingschijf terechtkomt, daar de ontvanger vaak beperktere inkomsten heeft. Zeker bij jonge kinderen zonder andere inkomsten is dat het geval.

Wanneer het onderhoudsgeld in één keer werd gestort in de vorm van een kapitaal, moet de omzettingsrente worden toegepast en moet het bedrag worden aangegeven tot aan het overlijden. Hiervoor gebruikt de ontvanger volgende omzettingstabel:

Leeftijd bij betaling of toekenning van het kapitaal: Jaarlijks aan te geven percentage tot aan het overlijden:
≤ 40 jaar 1%
41 – 45 jaar 1,5%
46 – 50 jaar 2%
51 – 55 jaar 2,5%
56 -58 jaar 3%
59 – 60 jaar 3,5%
61 – 62 jaar 4%
63 – 64 jaar 4,5%
≥ 65 jaar 5%

Ontvangen onderhoudsgeld is altijd persoonlijk en moet nooit in de aangifte van de ouder van een kind worden opgenomen. Het vormt een eigen inkomen van het kind, ongeacht de leeftijd ervan. Het ontvangen onderhoudsgeld kan er wel voor zorgen dat het kind een te hoog inkomen heeft om nog fiscaal ten laste te worden genomen. Vooral als het kind zelf inkomsten heeft, bijvoorbeeld uit studentenarbeid of als student-zelfstandige, doe je er goed aan om de grenzen te bewaken.

Hiervoor kan je volgende netto-cijfers gebruiken (inkomsten 2020):

Situatie Maximumbedrag netto-inkomsten van het kind
Je wordt samen belast met je echtgenoot of wettelijk samenwonende partner € 3.380
Je wordt alleen belast en het gaat niet om een fiscaal gehandicapt kind € 4.880
Je wordt alleen belast en het gaat om een fiscaal gehandicapt kind € 6.200

Wanneer kinderen hun ouders onderhoudsgeld betalen bovenop hun pensioen, wijzigt dat in principe niets aan hun pensioen. Wel is het zo dat de gepensioneerde dan de belastingvermindering voor pensioenen verliest, terwijl 80% van het onderhoudsgeld aan de belastbare inkomsten wordt toegevoegd. Hierdoor kan het gebeuren dat er netto bitter weinig overblijft van het betaalde onderhoudsgeld.