Landbouwers leveren niet alleen een belangrijke bijdrage aan de voedselvoorziening, maar ook aan lokale ecosystemen en landschappen. Een goed landbouwbedrijf investeert in waterbeheer, landschapsbeheer en ecologie, zelfs wanneer dit weinig winst oplevert. De marges zijn echter klein en daarom schiet het VLIF (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds) te hulp. Dit doet het onder meer door middel van de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf.

Betekenis van de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf

De niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf is een steunmaatregel van het VLIF. Het ondersteunt landbouwbedrijven die bijdragen aan een verbeterde biodiversiteit, landschap, waterbeheer of bodem. Dergelijke investeringen in natuur-, landschap-, bodem- of waterbeheer leveren geen of slechts beperkte inkomsten op, terwijl ze wel broodnodig zijn. Niet alleen voor de landbouwer zelf, maar ook voor de buurtbewoners, de maatschappij en het ecosysteem. Daarom ondersteunt het VLIF landbouwbedrijven die hierin investeren. Ook investeringen in erosiebestrijding komen in aanmerking voor de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf.

Voorwaarden voor de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf

Om aanspraak te kunnen maken op de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf gelden er een aantal voorwaarden die op het moment van de toekenning vervuld moeten zijn én de volgende vijf jaar vervuld moeten blijven.

Zo moet de aanvrager een landbouwbedrijf exploiteren en alle wettelijke normen met betrekking tot de natuur, het leefmilieu, de ruimtelijke ordening en het onroerend erfgoed naleven. De niet-productieve investering mag pas na de kennisgeving van de selectie worden opgestart en de subsidiabele investeringskosten zijn aan te tonen. Deze subsidiabele investeringskosten bedragen minstens 1.000 euro. De investering moet gedurende minstens vijf jaar in stand of in gebruik blijven. Bovendien moet de niet-productieve investering in bijlage 2 van het BVR zijn opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn het wolfproof maken van omheiningen, het plaatsen van een huiszwaluwtil en investeringen in dakbegroening.

Ten slotte zijn er een aantal investeringen die sowieso niet in aanmerking komen voor steun. Het gaat om:

  • Irrigatiewerken
  • Investeringen ten gevolge van wettelijke verplichtingen
  • Investeringen ten gevolge van lasten of voorwaarden om een omgevingsvergunning te bekomen
  • Kleinschalige waterinfrastructuur die op een gecategoriseerde waterloop wordt geplaatst
  • Kleinschalige waterinfrastructuur die rechtstreeks in verbinding staat met een gecategoriseerde waterloop
  • Tweedehandsmateriaal

Omvang van de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf

De steun wordt in de vorm van een investeringspremie toegekend. Deze steun bedraagt 75% of 100% van de aanvaardbare investeringskosten. Dit is afhankelijk van het type investering. Bij een waterinfiltrerende erfverharding bedraagt de steun bijvoorbeeld 75%, terwijl de steun bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers dan weer 100% bedraagt. De aanvaardbare investeringskosten worden bepaald op basis van onder meer de oppervlakte- en de lengte-eenheid.

Aanvragen van de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf

De steunaanvraag is in te dienen via het e-loket voor Landbouw en Visserij. De eerste blokperiode voor de niet-productieve investeringssteun voor het landbouwbedrijf startte op 1 juli 2021 en zal op 30 september 2021 eindigen. Na afloop van deze blokperiode worden alle aangemelde investeringen gerangschikt op basis van een doelmatigheidsscore. Hierbij hanteert men de volgende criteria:

  • De mate waarin de investering bijdraagt aan het realiseren van habitat- en biodiversiteitsdoelstellingen
  • De mate waarin de investering bijdraagt aan de landschappelijke ontwikkeling of de landschappelijke integratie van het landbouwbedrijf
  • De mate waarin de investering bijdraagt aan het waterbeheer, de waterberging en/of de waterkwaliteit
  • De mate waarin de investering bijdraagt aan de bodemkwaliteitsverbetering en/of het tegengaan van erosie