­Niet alleen aan de Vennootschapswet werd er recent nog gesleuteld, want ook de vennootschapsbelasting ondergaat een aantal wijzigingen. Deze wijzigingen treden gefaseerd in werking, waardoor aanslagjaar 2020 opnieuw een bijzonderheid vormt. Vanaf aanslagjaar 2021 zal het nieuw verlaagd vast tarief definitief in werking treden. Hieronder lees je meer over de krachtlijnen van de vennootschapsbelasting.

Noot: hervorming van de vennootschapsbelasting

In het kader van de zogenaamde tax shift werd de vennootschapsbelasting grondig onder handen genomen. De bepalingen treden gefaseerd in werking.  Zo is er sprake van een verlaging van de belastingtarieven, komen er extra incentives, harmoniseert men de aftrekbaarheid van de autokosten en voorziet men diverse compenserende maatregelen. Dit maakt een allesomvattende bespreking van de vennootschapsbelasting er niet eenvoudiger op, waardoor ik mij beperk tot aanslagjaar 2020 mits een enkele verwijzing naar de wijzigingen die in de pijplijn zitten.

Wat is de vennootschapsbelasting?

De vennootschapsbelasting is de belasting die geheven wordt op de winst van een vennootschap, zijnde de bewezen uitgaven van de vennootschap afgetrokken van de inkomsten van de vennootschap. Het staat dan ook los van de inkomstenbelasting. De bezoldiging die je als zaakvoerder ontvangt, is voor de vennootschap een bewezen uitgave. Daarop word je dan wel persoonlijk belast.

De vennootschapsbelasting is gevoelig lager dan de hogere belastingschijven in de inkomstenbelasting. Hierdoor is de vennootschapsbelasting fiscaal interessanter. Het is dan ook hierdoor dat eenmanszaken die veel winst boeken, steeds vaker overstappen naar de fiscaal voordeligere vennootschap.

De bewezen uitgaven van de vennootschap

Het systeem van de uitgaven vertoont veel gelijkenissen met wat we van eenmanszaken gewoon zijn. Ook bij vennootschappen kan er immers sprake zijn van verworpen uitgaven. Toch gelden er soms andere regels. Neem bijvoorbeeld de aftrekbaarheid van autokosten bij wagens die voor 1 januari 2018 werden gekocht. Voor eenmanszaken is de minimale aftrekbaarheid voor dergelijke wagens gelijk aan 75%, terwijl dat in de vennootschapsbelasting kan dalen tot 50% (aanslagjaar 2020).

Het belastingtarief: van 33% over 29% naar 25%

Sinds 2019 is het belastingtarief in de vennootschapsbelasting met 4% gedaald. Het gaat om een basistarief van 29%, te vermeerderen met 2% crisisbijdrage (= 29,58%). Vanaf 2020 (aanslagjaar 2021) zal dit basistarief zelfs dalen tot 25%.

Hiernaast is er het verlaagd vast tarief van 20%, te vermeerderen met 2% crisisbijdrage (20,4%) voor kleine vennootschappen die een minimale bedrijfsleidersbezoldiging uitkeren (enkel voor de eerste winstschijf van €100.000,-).  Het verlaagd vast tarief is overigens niet mogelijk voor financiële vennootschappen, beleggingsvennootschappen en dochtervennootschappen.

Belastingvoordelen in de vennootschapsbelasting

Ook in de vennootschapsbelasting zijn er een aantal belastingvoordelen waarop je kan rekenen. Het gaat met name om de tax shelter, maar ook om de investerings- en de notionele interestaftrek.

Tax shelter

De tax shelter is een speciale fiscale regeling die investeringen in cinematografische en audiovisuele werken moet aanmoedigen. Recent werd de tax shelter ook uitgebreid naar de gamingindustrie. Het zijn stuk voor stuk sectoren die het moeilijk hebben om de langdurige ontwikkelingsfase te overbruggen. De tax shelter biedt zowel voordelen voor de productievennootschap als voor de investerende vennootschap. De investerende vennootschap heeft immers recht op een belastingvrijstelling van 356% (aanslagjaar 2020, vanaf aanslagjaar 2021: 421%).

De verhoging van het fiscaal vrijstellingspercentage mag dan wel kolossaal lijken, maar is voornamelijk het gevolg van de verlaging van het belastingtarief. Hierbij is het fiscaal rendement zelfs afgenomen:

Aanslagjaar Belastingtarief vennootschapsbelasting Belastingvrijstelling tax shelter Fiscaal rendement
2019 33,99% 310% 105,37% (+5,37%)
2020 29,58% 356% 105,30% (+5,30%)
2021 25% 421% 105,25% (+5,25%)

Hiernaast is de belastingvermindering niet alleen beperkt tot de investering i.f.v. het fiscaal rendement, maar ook tot de gereserveerde winst.

Investeringsaftrek

Voor bepaalde gemaakte investeringen, zoals de investeringen in beveiliging of in de oprichting van een webshop, geldt een bijkomende investeringsaftrek. De investeringsaftrek varieert van 3% (aanmoediging hergebruik verpakkingen van nijverheidsproducten en dranken) tot 30% (investeringen in zeeschepen).

Notionele interestaftrek

De notionele interestaftrek wordt ook wel eens de aftrek voor risicokapitaal genoemd. Het gaat om een belastingvoordeel, te berekenen door de notionele rente te vermenigvuldigen met een gecorrigeerd eigen vermogen.

Voorafbetalingen doen: voorkom een belastingvermeerdering

Belgische vennootschappen moeten niet alleen aangifte doen in de vennootschapsbelasting, maar moeten ook voorafbetalingen doen.

Enkel kleine ondernemingen zijn gedurende de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting vrijgesteld. Andere ondernemingen die geen voorafbetalingen doen, lopen tegen een belastingvermeerdering aan. Voor het aanslagjaar 2020 gaat het om een belastingvermeerdering van 6,75% en dit te berekenen op een grondslag van 102%.

Ondernemingen die voorafbetalingen doen, hebben overigens wel recht op de voordelen van de gedane voorafbetalingen (gaande van 9% voor de voorafbetaling in het eerste kwartaal tot 4,5% voor de voorafbetaling in het vierde kwartaal). Een bonificatie behoort voor vennootschappen echter niet tot de mogelijkheden.

Aangifte in de vennootschapsbelasting

Elke rechtspersoon met een winstdoel is onderworpen aan de vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting wordt digitaal ingediend via de digitale tool Biztax, hoewel je na het afleggen van een jaarlijkse schriftelijke verklaring ook een papieren aangifte kan verkrijgen.

Ter staving van de aangifte moet de onderneming uiteraard ook een boekhouding voeren. Een dubbele boekhouding is verplicht. Wel maakt men een onderscheid tussen kmo’s en grote ondernemingen:

  • Kmo’s: moeten een dubbele boekhouding voeren maar mogen hun jaarrekening volgens het verkort schema indienen;
  • Grote ondernemingen: moeten een dubbele boekhouding voeren en moeten hun jaarrekening volgens het volledig schema indienen.

Tot slot moet de onderneming de nodige stukken gedurende de 7 jaren die volgen op de belastbare periode, bewaren.

Controle van de aangifte vennootschapsbelasting: tot 7 jaar later

Op 1 januari van het aanslagjaar (bij afsluiting van de balans op 31 december, anders: op het moment van de afsluiting) begint een controletermijn te lopen. De fiscus heeft dan 3 jaar de tijd om de aangifte te onderzoeken. Indien er echter aanwijzingen van fraude zijn, gaat het om een onderzoekstermijn van 7 jaar.

Bij zo’n controle zal de administratie zelf materiële fouten rechtzetten. In de andere gevallen zal de administratie bijkomende inlichtingen vragen. Dit kan mondeling, schriftelijk, op het kantoor van de administratie of op de fiscale woonplaats van jouw onderneming. De administratie kan eveneens een controle van de beroepslokalen uitvoeren. Na de controle behoud je het recht om een bezwaarschrift in te dienen.

Het belang van een goed boekhoudprogramma

Een boekhoudprogramma zal automatisch de aangifte in de vennootschapsbelasting opstellen. Echter moet het wel worden gezegd dat het niet altijd automatisch rekening kan houden met de verschillende belastingvoordelen. Een boekhoudprogramma weet immers niet of er al dan niet voldaan is aan de fiscale voorwaarden die aan pakweg de investeringsaftrek zijn verbonden. Echter zal het wel de mogelijkheid benadrukken. Twijfel je over enkele fiscale opportuniteiten? Dan kan je uiteraard nog steeds even een accountant raadplegen. Zo hoef je geen enkel voordeel mis te lopen.