Met een individuele beroepsopleiding (IBO) is het mogelijk om een kandidaat-werknemer zonder veel ervaring op te leiden. In samenspraak met de VDAB kan de werkzoekende gedurende een periode van maximaal zes maanden worden opgeleid zonder dat er loon verschuldigd is. Dit moet ervoor zorgen dat meer ongeschikte, gemotiveerde werkzoekenden toch aan de slag kunnen gaan.

Voor wie is de IBO een optie?

De IBO-mogelijkheid is voorzien voor werkgevers waarvan de exploitatiezetel in het Vlaams of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gelegen. De voorwaarde is wel dat de niet-werkende werkzoekende bij de VDAB is ingeschreven en dat de arbeid in België plaatsvindt. Ook mag de werknemer zijn vorig dienstverband niet hebben stopgezet om aan een IBO-traject deel te nemen. In principe mag de niet-werkende werkzoekende nog niet bij de werkgever hebben gewerkt, maar hierop zijn twee uitzonderingen voorzien.

Een eerste uitzondering is er voor de niet-werkende werkzoekende die eerder als uitzendkracht voor de werkgever heeft gewerkt gedurende 20 of 24 dagen in respectievelijk een vijf- of een zesdagenstelsel. Een tweede uitzondering is er voor de niet-werkende werkzoekende die eerder als jobstudent voor de werkgever heeft gewerkt en die zijn competenties nog moet bijschaven of nieuwe competenties moet aanleren.

Houd er wel rekening mee dat er nog heel wat bijkomstige regels zijn. Zo kan een IBO-traject niet worden aangevraagd wanneer er reeds betalingsachterstand is bij de VDAB of voor kandidaten die in een dienstenchequebedrijf met dienstencheques worden betaald. De VDAB is het eerste aanspreekpunt voor meer informatie.

Driepartijenovereenkomst tussen werkgever, cursist en VDAB

In de praktijk wordt er een opleidingscontract gesloten tussen de werkgever, de cursist en de VDAB. Hierbij hoort er altijd een opleidingsplan aanwezig te zijn. Vooraf moet het ook duidelijk zijn welke competenties zullen worden ontwikkeld en hoe de begeleiding zal verlopen. Het is dus niet zomaar een goedkope arbeidskracht, maar er moet ook echt sprake zijn van een opleiding. Ook moet de werkgever de cursist tegen arbeidsongevallen verzekeren. Hoewel de werkgever geen loon of RSZ-bijdragen moet betalen, moet hij wel een kostenforfait aan de VDAB betalen. Dit forfait moet onder meer de dossierkosten en de verplaatsingskosten dekken. Het forfait is afhankelijk van de loonschaal.

Loonschaal Factuur voor onderneming
€ 1.734 € 650
€ 1.735 – € 2.040 € 800
€ 2.041- € 2.346 € 1.000
€ 2.347 – € 2.652 € 1.200
€ 2.653 € 1.400

De VDAB voorziet in de andere richting dan weer begeleiding en ondersteuning, neemt de administratie uit handen en biedt gratis taalcoaching aan voor anderstalige cursisten. Ook blijft de VDAB de uitkering aan de cursist betalen.

De cursist zet zich dan weer in om de competenties te verwerven. In ruil behoudt hij zijn uitkering en krijgt hij daarbovenop een IBO-premie. Tijdens de opleiding heeft de IBO-cursist geen recht op vakantiegeld, eindejaarspremie of gewaarborgd loon bij ziekte. De IBO-periode wordt namelijk gewoon met een werkloosheidsperiode gelijkgesteld.

Einde van de IBO

De IBO loopt op de vastgestelde datum af. Vanaf dit moment kan de werknemer in het bedrijf worden ingezet en heeft dan recht op loon. De werknemer kan echter ook de IBO voortijdig stopzetten wanneer hij ander werk heeft gevonden. Daarnaast kan de IBO-bemiddelaar beslissen om de IBO voortijdig te stoppen. De werkgever kan dus nooit eenzijdig de stekker uit het IBO-traject trekken.