Als een onderneming wil investeren, kan het op verschillende manieren krediet verwerven. Natuurlijk kan het aankloppen bij de klassieke kredietverstrekkers, maar ook een (achtergestelde) obligatielening kan een interessante piste zijn. Hieronder lees je meer over de obligatielening en over hoe je het boekhoudkundig dient te verwerken.

Wat is een obligatielening?

Een obligatielening is een bijzondere vorm van een lening, waarbij de lening in coupures is verdeeld die elk een deel van de totale waarde van de lening vertegenwoordigen. In de praktijk wordt een obligatielening dus steeds bij verschillende personen geplaatst. De exacte modaliteiten verschillen van obligatielening tot obligatielening. Een obligatielening wordt daarbij uitgegeven met een specifieke aflossingstabel en met een vooraf bepaalde rente. Hierbij zal men meestal maandelijks de rente betalen en pas na het verstrijken ervan het kapitaal, maar ook andere modaliteiten zoals vervroegde terugbetaling via lottrekking zijn mogelijk.

In de praktijk kunnen we een onderscheid maken tussen een achtergestelde obligatielening en een converteerbare obligatielening:

  • Achtergestelde obligatielening: een obligatielening waarbij de uitlener-schuldeiser bij de vereffening van de vennootschap wordt achtergesteld, hij krijgt met andere woorden pas zijn geld nadat alle andere schulden (behalve de terugbetaling van het eigen vermogen) zijn vereffend. In de praktijk ziet de houder bij de vereffening zelden zijn geld (volledig) terug. Dit houdt een groter risico in, maar stelt andere geldschieters gerust. In ruil kent men vaak een hogere rente toe.
  • Converteerbare obligatielening: Obligatielening waarbij de obligaties in aandelen kunnen worden omgezet.

Hieronder bespreken we hoe dit alles praktisch in zijn werk gaat.

Uitgave van obligatielening

Het is de raad van bestuur die beslist om een obligatielening uit te geven. Hierdoor worden er obligaties gecreëerd die nog niet geplaatst zijn. Boekhoudkundig kan dit worden aangeduid met behulp van verschillende MAR-rekeningen, die steeds verband houden met het al dan niet converteerbaar of achtergesteld karakter van de obligatielening:

  • 1700 Achtergestelde leningen: converteerbaar
  • 1701 Achtergestelde leningen: niet converteerbaar
  • 1710 Niet-achtergestelde obligatieleningen: converteerbaar
  • 1711 Niet-achtergestelde obligatieleningen: niet-converteerbaar

Men boekt bijvoorbeeld:

1710.1 Niet-achtergestelde converteerbare obligatieleningen: niet geplaatst
1710 Niet-achtergestelde converteerbare obligatieleningen

 

Uitgifte en verwerking van het agio en disagio

Het is ook de raad van bestuur die de voorwaarden van de uitgifte bepaalt:

  • Uitgifte a pari: de terugbetaling is gelijk aan de nominale waarde
  • Uitgifte onder pari: de inschrijver moet minder betalen dan de nominale waarde (bv. uitgifte aan 99,8%: de intekenaar moet 998 euro betalen voor een nominale waarde van 1.000 euro). We spreken hier van een disagio van 0,2%.
  • Uitgifte boven pari: de inschrijver krijgt op de vervaldag meer betaald dan de nominale waarde. Bij een agio van 0,2% krijgt de intekenaar op de vervaldag 1.002 euro bij een nominale waarde van 1.000 euro.

Bij de intekening boeken we bijvoorbeeld:

416.11 Obligatiehouders, nog te storten
1710.1 Niet-achtergestelde converteerbare obligatieleningen: niet geplaatst

 

Het agio en disagio worden boekhoudkundig beschouwd als een noodzakelijke kost om het voordeel van de lening te verkrijgen. Deze kost wordt echter gespreid over de looptijd van de lening. Op de inventarisdatum verwerk je dit als volgt:

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden
1710 Niet-achtergestelde converteerbare obligatieleningen

 

Uitbetaling van de rente

De rente wordt steeds bepaald op het moment van de uitgifte. De uitbetaling van de rente geschiedt daarbij op vooraf bepaalde momenten, maar enkel na het indienen van de coupon. Meestal wordt er voorzien in een jaarlijkse uitbetaling van de rente. In ieder geval moet de onderneming bij de uitbetaling van de rente een roerende voorheffing van 30% inhouden en dit doorstorten.

Op de vervaldag van een coupon van 500 euro, boeken we:

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden 500
453.1 Ingehouden roerende voorheffing 150
480.2 Vervallen coupons 350

We boeken de uitbetaling van de coupons bij aanbieding:

480.2 Vervallen coupons 350
550.0 Kredietinstellingen: R/C 350

En de betaling van de roerende voorheffing:

453.1 Ingehouden roerende voorheffing 150
550.0 Kredietinstellingen: R/C 150

 

Terugbetaling van de nominale waarde

Ook hier is het een en ander afhankelijk van de uitgiftevoorwaarden. Vaak geschiedt de terugbetaling op de vervaldag, maar het kan ook via uitloting vervroegd gebeuren.

42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het boekjaar vervallen
480.1 Vervallen obligaties