Het statuut van de zelfstandig helper heeft een aantal voordelen te bieden, zowel voor de zelfstandige als voor diens helper. Zo geniet de zelfstandig helper veel vrijheid terwijl de eenmanszaak geen RSZ-bijdragen moet betalen op de toegekende vergoedingen.

Wat is een zelfstandig helper?

Een zelfstandig helper is een natuurlijk persoon die zelf geen eenmanszaak heeft maar wel als zelfstandige verzekeringsplichtig is. Net zoals een zelfstandige moet ook de zelfstandig helper zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. De reden hiervoor is dat de zelfstandig helper een zelfstandige helpt en dit zonder enige vorm van arbeidsovereenkomst. De zelfstandige die wordt geholpen moet steeds een eenmanszaak zijn. Hierdoor kan je geen zelfstandig helper zijn bij een rechtspersoon zoals een BV of een NV.

Net zoals bij een zelfstandige ontbreekt het gezagscriterium en geniet de zelfstandig helper een ruime vrijheid, zowel wat de invulling van de activiteiten betreft als bij de (niet-)aanvaarding van opdrachten. Is dat niet het geval? Dan spreken we van een arbeidsovereenkomst, met alle gevolgen van dien.

Wie kan zelfstandig helper zijn?

In principe kan iedereen een zelfstandig helper zijn, op voorwaarde dat er wordt geholpen bij een eenmanszaak en dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Zoals wel vaker hanteren de sociale zekerheid en de fiscus een andere invulling van het begrip zelfstandig helper. Hierdoor kunnen we in de praktijk alsnog twee soorten zelfstandig helpers onderscheiden.

Inwonende verwante gezinsleden als zelfstandig helper

Onder deze groep zelfstandig helpers worden de verwanten die werkelijk met de zelfstandige samenwonen begrepen. Zij hoeven niet meerderjarig te zijn. Het kan echter niet gaan om de wettelijk samenwonende partner, de echtgenoot of de echtgenote. In zo’n geval zal er immers sprake zijn van een meewerkende echtgenoot die aangesloten moet zijn onder het ministatuut of het maxistatuut.

Op sociaal vlak moeten deze zelfstandig helpers zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en zijn zij, wanneer zij meer dan 90 dagen per jaar als helper werken, onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandige. Zij betalen dan sociale bijdragen en ontvangen in ruil ook sociale zekerheidsrechten, hoewel dat laatste afhankelijk is van het sociaal statuut.

Voor het minderjarig studerend en helpend gezinslid geldt er een vrijstelling tot de leeftijd van 25 jaar. Deze minderjarige kinderen moeten zich niet aansluiten bij het sociaal verzekeringsfonds en hoeven geen sociale bijdragen te betalen. Het nadeel is dan weer dat kinderen die als zelfstandig helper worden betaald niet langer fiscaal ten laste zijn van de ouders.

Op fiscaal vlak worden deze zelfstandig helpers als werknemers beschouwd. Dit wil zeggen dat de verkregen inkomsten door de zelfstandig helper aangegeven moeten worden als werknemersloon. Ook kan de forfaitaire kostenaftrek worden toegepast. De eenmanszaak moet dan weer een loonfiche 281.10 opmaken en kan de daarin aangegeven bedragen als beroepskost aftrekken.

Niet-inwonende zelfstandig helpers

Wat niet-inwonende zelfstandig helpers betreft wordt het al snel een stuk ingewikkelder. Men wil per slot van rekening schijnzelfstandigen weren. Hierdoor is het van het grootste belang dat er geen sprake is van een ondergeschikt verband.

Op fiscaal vlak worden deze zelfstandig helpers steeds als zelfstandigen beschouwd. De zelfstandig helpers moeten de verkregen vergoeding als winsten of als baten aangeven en de eenmanszaak hoeft geen loonfiche 281.10 op te maken. Wel moet er een fiscale fiche 281.50 worden opgesteld. Ook hier is dat verplicht voor wat de fiscale aftrekbaarheid van de toegekende vergoedingen betreft.

Sociaal statuut van de zelfstandig helper

In tegenstelling tot wat men soms eens lijkt te denken, is er geen speciaal statuut voor de zelfstandig helper. De zelfstandig helper moet met andere woorden de keuze maken om zich in te schrijven als zelfstandige in hoofdberoep, zelfstandige in bijberoep, zelfstandig-gepensioneerde of onder het zogenoemd artikel 37. Zowel de betaalde sociale bijdragen als de opgebouwde sociale zekerheidsrechten zijn afhankelijk van het gekozen statuut.

Zelfstandig helper in hoofdberoep

Wanneer de zelfstandig helper geen andere activiteiten uitoefent of niet voldoet aan de voorwaarden voor de zelfstandige in bijberoep, bouwt de zelfstandig helper volwaardig sociale zekerheidsrechten op als een zelfstandige in hoofdberoep. De opgebouwde rechten zijn echter veel beperkter dan de rechten die de zelfstandig helper zou opbouwen op grond van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast moet de zelfstandig helper ook sociale bijdragen betalen als zelfstandige in hoofdberoep. Vooral bij beperkte inkomsten is dat nadelig omdat er een ondergrens is vastgesteld.

Zelfstandig helper in bijberoep

Vooral bij beperkte inkomsten is het interessanter indien de zelfstandig helper onder het statuut van de zelfstandige in bijberoep valt. Echter moeten er dan wel voldoende prestaties zijn. Als zelfstandige in bijberoep worden er geen extra socialezekerheidsrechten opgebouwd, maar behoud je wel de sociale rechten uit het hoofdberoep. Daarnaast kennen de te betalen sociale bijdragen geen ondergrens en is het bij heel beperkte inkomsten zelfs mogelijk dat de zelfstandig helper geen sociale bijdragen moet betalen.

Zelfstandig helper onder artikel 37

In sommige gevallen kan het zogenoemd artikel 37 redding bieden. Dit verwijst naar artikel 37 van het KB van 19 december 1967. Dit artikel maakt het mogelijk om als zelfstandige in hoofdberoep alsnog een gelijkstelling te verkrijgen als zelfstandige in bijberoep.

Zo’n gelijkstelling is echter enkel mogelijk in heel specifieke gevallen. Zo is de regeling er bijvoorbeeld voor volksvertegenwoordigers, OCMW-voorzitters en vastbenoemde leerkrachten met een tewerkstelling van 50 tot 60%. Daarnaast moet er nog aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zo moet het netto belastbaar jaarinkomen als zelfstandige beperkt zijn. Hoe hoog dit netto belastbaar jaarinkomen mag zijn, verschilt van categorie tot categorie.. Bij burgemeesters en schepenen ligt de inkomensgrens bijvoorbeeld veel lager dan bij vastbenoemde leerkrachten.

Het voordeel van het opereren onder artikel 37 is dat je, bij beperkte inkomsten, alsnog minder sociale bijdragen moet betalen. Het nadeel is dan weer dat je net zoals de zelfstandige in bijberoep geen eigen sociale rechten opbouwt.

Zelfstandig helper en gepensioneerd

Is de zelfstandig helper ten slotte gepensioneerd? Dan gelden er een aantal bijzonderheden. Om het pensioen te behouden moeten de inkomsten beperkt zijn. Of er al dan niet sprake is van een toegelaten activiteit, is afhankelijk van een aantal factoren zoals het soort pensioen, het statuut en het aantal kinderen ten laste. Bovendien gelden er bijzondere startersformaliteiten. Gepensioneerden die als zelfstandige willen starten informeren zich maar beter goed. Een accountant of boekhouder is de contactpersoon bij uitstek.