Als meewerkend echtgenoot heb je (in sommige gevallen) de keuze tussen het mini- en het maxistatuut. Deze keuze beïnvloedt niet alleen de te betalen sociale zekerheidsbijdragen, maar ook de opgebouwde sociale rechten. Het maxistatuut is daarbij de regel, maar in sommige gevallen kan je toch opteren voor het beperktere ministatuut. Je bouwt dan minder sociale rechten op, maar moet ook minder sociale bijdragen betalen.

Wie kan opteren voor het maxistatuut?

Alle meewerkende echtgenoten kunnen kiezen voor het maxistatuut, ook indien het niet verplicht is. Dat is het geval indien de meewerkende echtgenoot geboren is voor 1956 en enkel het ministatuut obligaat is. Binnen dit ministatuut moeten zij minder sociale zekerheidsbijdragen betalen maar bouwen ze anderzijds ook minder sociale rechten op (enkel arbeidsongeschiktheid en invaliditeit). Daarom kiezen ook zij vaak vrijwillig voor het maxistatuut. Volgens recente cijfers zouden ongeveer 80% van de meewerkende echtgenoten aangesloten zijn voor het maxistatuut.

Enkel voor meewerkend echtgenoten

Enkel meewerkende echtgenoten kunnen zich aansluiten voor het maxistatuut. Opdat je een meewerkende echtgenoot bent, moet er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:

  • Je moet gehuwd zijn of een verklaring van wettelijk samenwonen hebben afgelegd; en
  • Je moet jouw partner effectief helpen (regelmatig karakter, minimaal 90 dagen per jaar); en
  • Je mag geen eigen inkomen van meer dan €3.000,- per jaar uit een zelfstandige beroepsactiviteit hebben; en
  • Je mag geen inkomen hebben uit een niet-zelfstandige beroepsactiviteit of een vervangingsinkomen genieten dat recht biedt op een volwaardige dekking in de sociale zekerheid.

Indien er aan deze voorwaarden is voldaan, is er sprake van een weerlegbaar vermoeden dat het om een meewerkend echtgenoot gaat. Wordt dit vermoeden niet weerlegd, dan dient de helper zich aan te sluiten bij het maxi- of ministatuut.

Uitgesloten van deze regeling

In sommige gevallen kan je bovenstaand vermoeden weerleggen. Hiervoor moet je zelf het bewijs leveren. Dit is in de eerste plaats het geval indien de partner bedrijfsleider is in een vennootschap. Dan is het wel opletten geblazen, want je kan wel nog steeds als zelfstandige aanzien worden. Dit is ook het geval indien je kan aantonen dat je wel degelijk over eigen socialezekerheidsrechten beschikt. In beide gevallen moet je een inlichtingsformulier invullen. Ook indien je niet meer dan 90 dagen per jaar helpt, ben je van deze regeling uitgesloten. Dat valt in de praktijk niet altijd even eenvoudig te controleren, waardoor een verklaring op erewoord volstaat.

Sociale rechten binnen het maxistatuut

De opgebouwde rechten in het maxistatuut zijn uiteraard veel uitgebreider dan wat we in het ministatuut gewoon zijn. Zij hebben bijna dezelfde rechten als zelfstandigen in hoofdberoep. Zo bouwen ze in eigen naam pensioenrechten op, hebben ze recht op de terugbetaling van gezondheidszorg, ontvangen ze arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en kunnen de gezinsbijslagen zelfs gewoon op hun rekening worden uitbetaald. Uiteraard kunnen ze zelf geen beroep doen op de faillissementsverzekering. Bijzonder is ook dat ze een gelijkstelling wegens ziekte kunnen aanvragen bij arbeidsongeschiktheid en dat ze zelf voor een pensioen kunnen sparen via het fiscaal voordelig VAPZ-stelsel.

Verplichtingen binnen het maxistatuut

De meewerkende echtgenoot kan uiteraard niet zomaar op deze sociale rechten rekenen. Daarvoor moet de meewerkende echtgenoot ook zelf aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds en moet de meewerkende echtgenoot sociale bijdragen betalen.

Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds

Wanneer je je aansluit voor het maxistatuut, moet dat verplicht bij hetzelfde sociaal verzekeringsfonds als deze van de zelfstandige echtgenoot. De meewerkende echtgenoot moet dit binnen 90 dagen na aanvang van de activiteiten doen. Hiervoor moet een specifieke aansluitingsverklaring worden ingediend. Ook een ambtshalve aansluiting (weerlegbaar vermoeden) behoort tot de mogelijkheden.

Sociale bijdragen betalen

De te betalen sociale bijdragen worden berekend op basis van de fiscaal toegekende bezoldiging. Hierbij hanteert men volgende grenzen (excl. beheerskosten sociaal verzekeringsfonds; cijfers: 2019):

  • Minimumbijdrage: €1.247,05/jaar (€311,76/kwartaal);
  • Tussen €6.083,17 en €59.795,61: 20,5%;
  • Tussen €59.795,62 en €88.119,80: 14,16%;
  • Boven €88.119,80 : geen sociale bijdragen.

Op vlak van de berekening van de bijdragen verloopt het net zoals bij de andere zelfstandigen: eerst zal men voorlopige (minimum)bijdrage innen, om het later bij te stellen.

De bijdrageberekening is wel iets ingewikkelder indien de meewerkende echtgenoot en de zelfstandige partner verschillende startdata hebben en de zelfstandige partner reeds definitieve bijdragen moet betalen. Om te voorkomen dat de zelfstandige partner dan tijdelijk bijdragen moet betalen op het referte-inkomen (incl. de toegekende bezoldiging) én de meewerkende echtgenoot bovendien ook een minimumbijdrage moet betalen, zal men via een kunstmatige ingreep toch reeds een minimumbijdrage in mindering brengen. Later volgen er uiteraard correcties.

Wanneer het gezamenlijk inkomen heel beperkt is, riskeert men tot slot om dubbel gestraft te worden. De meewerkende echtgenoot moet dan de minimumbijdrage betalen, terwijl ook de zelfstandige partner dat moet doen. In zo’n geval kan de meewerkende echtgenoot wel een vrijstelling of vermindering van sociale bijdragen aanvragen. In tegenstelling tot bij het ministatuut moet de partner-zelfstandige in dit geval niet behoeftig zijn.

Fiscaliteit en het maxistatuut

Bij het maxistatuut wordt een deel van het globale bedrijfsinkomen als een bezoldiging overgedragen aan de meewerkende echtgenoot. Dit gaat om een fictieve ingreep, maar het wordt fiscaal wel als een eigen beroepsinkomen aanzien. Zo kan de meewerkende echtgenoot eigen beroepskosten aftrekken. Denk bijvoorbeeld aan betaalde VAPZ-premies en sociale zekerheidsbijdragen.

De partner-zelfstandige moet de bezoldiging dan weer als een beroepskost vermelden. De partner-zelfstandige zal met andere woorden minder belastingen en sociale zekerheidsbijdragen moeten betalen. Dat laatste zorgt ervoor dat een deel van de opgebouwde sociale rechten aan de meewerkende echtgenoot worden overgedragen.

Overschakelen naar het maxistatuut

Ben je op dit moment aangesloten voor het ministatuut maar verkies je toch de uitgebreidere sociale rechten van het maxistatuut? Dan kan je vrijwillig overschakelen. Hiervoor neem je contact op met jouw sociaal verzekeringsfonds. De terugwerkende kracht van zo’n overschakeling is echter heel beperkt. Tijdig overschakelen is dan ook aangeraden.