Bij een eenmanszaak is er geen scheiding tussen het privé en het zakelijk vermogen. In tegenstelling tot bij een vennootschap valt er vooraf maar weinig te doen om de continuïteit van de eenmanszaak te garanderen: de eenmanszaak maakt onverwijld deel uit van de nalatenschap. En dat heeft toch een aantal consequenties.

Eenmanszaak als onderdeel van de nalatenschap

Wanneer de ondernemer komt te overlijden, zal de eenmanszaak deel uitmaken van de nalatenschap. De erfgenamen krijgen dan de activa en passiva in handen. Zij kunnen in principe nog samen beslissen om de zaak verder te zetten, maar in de praktijk is dat niet zo eenvoudig. Zeker niet indien er verschillende erfgenamen zijn.

In België mag elke erfgenaam immers vragen om uit de onverdeeldheid te treden: de andere erfgenamen moeten hem dan uitkopen of men zal een en ander moeten vereffenen. In de praktijk is dat laatste meestal de waarheid. Dat resulteert over het algemeen in de stopzetting van de onderneming, de verkoop van de activa, de opzegging of stopzetting van bestaande contracten en de voldoening van openstaande schulden. Voor dat laatste wordt eventueel het privévermogen aangewend.

Testament biedt geen redding

Als ondernemer kan je daar maar moeilijk op anticiperen. Zo kan je bijvoorbeeld niet zomaar de continuïteit van de eenmanszaak garanderen door de zaak aan het meewerkend kind toe te kennen. Dat is ook logisch, want de eenmanszaak vormt nu eenmaal deel uit van het algeheel vermogen van de erflater. De reserveregeling, waarbij je erfgenamen niet zomaar kan bevoor- of benadelen, beperkt de mogelijkheden. Hetzelfde geldt overigens voor de schenking bij leven.

Gunsttarief moet continuïteit waarborgen

Voor de overheid is het verdwijnen van de onderneming een zware klap. Het is nu eenmaal het ondernemerschap dat de economie draaiende houdt. Daarom doet de wetgever wel een en ander om de erfgenamen te overtuigen. En dat doet het door een gunstige erfbelasting.

In principe kan de erfbelasting bij het erven van een eenmanszaak immers hoog oplopen. In de praktijk zorgde ook dat ervoor dat erfgenamen vaak zo’n hoge erfbelasting moesten betalen, dat ze niet anders konden dan de zaak van de hand te doen.

Daarom heeft men een gunsttarief in het leven geroepen van 3% bij erfenissen in rechte lijn of tussen partners en van 7% voor de andere gevallen. Dit berekent men op basis van de nettowaarde. Er gelden wel een aantal extra voorwaarden. Zo moet de eenmanszaak nog 3 jaar na het overlijden worden verdergezet en mag eventueel vastgoed niet hoofzakelijk als woning worden gebruikt, anders is het gunsttarief niet van toepassing op dit vastgoed.

Successieplanning d.m.v. vennootschap

Na het overlijden van de ondernemer, is de eenmanszaak gedoemd om met diverse afwikkelingsproblemen te kampen te krijgen. En dat tast de continuïteit van de onderneming ernstig aan. Dat is extra pijnlijk indien één van de kinderen in de onderneming tewerkgesteld is en zo naar een nieuwe job op zoek mag gaan…

Door een vennootschap op te richten kan je dergelijke problemen deels voorkomen, omdat de onverdeeldheid dan niet betrekking heeft op het bezit en de schulden van de onderneming maar op de aandelen. De vennootschap blijft met andere woorden bestaan, maar de aandelen gaan over naar de erfgenamen die er in principe vrij over kunnen beschikken. In principe, want de statuten kunnen allerhande beperkingen opleggen.

Natuurlijk zullen alle erfrechtelijke conflicten nog niet van de baan zijn, maar het hoeft alvast niet de continuïteit van de onderneming aan te tasten…