Bij de oprichting van een vennootschap worden er diverse kosten gemaakt die meteen een boekhoudkundige weerslag hebben. Het gaat bijvoorbeeld om de kosten voor het aanvragen van vergunningen, maar ook om erelonen, honoraria van notarissen etc. De oprichtingskosten worden geboekt onder de rubriek 20 Oprichtingskosten.

Rubriek 20 Oprichtingskosten

Oprichtingskosten zijn de kosten die worden gemaakt voor het oprichten van ondernemingen. Veelal gaat het hierbij om handelsvennootschappen. Deze oprichtingskosten vormen een aparte rubriek op de actiefzijde van de balans, naast de vaste en de vlottende activa (voor 2016 maakten de oprichtingskosten nog gewoon deel uit van de vaste activa). De oprichtingskosten zijn in het MAR terug te vinden onder de rubriek 20 en het omvat de volgende rekeningen:

  • 20 Oprichtingskosten
    • 200 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging
    • 201 Kosten bij uitgifte van leningen
    • 202 Overige oprichtingskosten
    • 204 Herstructureringskosten

De waardering van de oprichtingskosten gebeurt steeds aan de aanschaffingswaarde. Dit kan de aankoopprijs zijn, maar ook de vervaardigingsprijs. De oprichtingskosten ondergaan waardedalingen en worden afgeschreven. Daarbij moet je volgende basisregels respecteren:

  • De afschrijving moet minstens 20% van de aanschaffingswaarde bedragen, behalve de afschrijving van kosten bij de uitgifte van leningen die over de looptijd van de lening mogen worden gespreid.
  • De afschrijvingen worden op het credit van de 20X-rekeningen geboekt of op het credit van de subrekeningen. Dat laatste krijgt de voorkeur, maar is geen verplichting.
  • Afschrijvingen op kosten bij de uitgifte van leningen zijn financiële kosten en afschrijvingen op de overige oprichtingskosten zijn bedrijfskosten.
  • Aanvullende afschrijvingen (rekening 6600 Niet-recurrente afschrijvingen op oprichtingskosten) zijn verplicht wanneer de werkelijke waarde lager is dan de boekhoudkundige nettowaarde.

Rekening 200 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging

De rekening 200 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging gebruik je om volgende oprichtingskosten te registreren:

  • Het ereloon van de notaris
  • Het ereloon van de bedrijfsrevisor
  • Het ereloon van de accountant
  • De kosten voor het publiceren van de statuten in het Belgisch Staatsblad
  • Uitgaven voor het drukken van de aandelen (ook bij kapitaalverhogingen)

Rekening 201 Kosten bij uitgifte van leningen

De rekening 201 Kosten bij uitgifte van leningen wordt gebruikt voor de kosten die betrekking hebben op het uitschrijven van de lening. Het gaat onder andere om:

  • Makelaarslonen
  • Commissies
  • Uitgaven voor het drukken van obligaties
  • Uitgaven voor de bekendmaking en publicatie in het Belgisch Staatsblad

Rekening 202 Overige oprichtingskosten

Op de rekening 202 Overige oprichtingskosten komen de andere oprichtingskosten terecht, zoals prospectiekosten voor nieuwe activiteiten, reclamecampagnes, marktstudies etc.

Rekening 204 Herstructureringskosten

De aard van herstructureringskosten is heel divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om opzeggingsvergoedingen, de kosten voor het invoeren van de SWT, het aanleggen van voorzieningen, de aankoop van nieuwe activa etc.

Voorbeeld boeken van oprichtingskosten

De onderneming Slurf BV maakt bij de oprichting volgende kosten:

  • Ereloon notaris: € 3.000
  • Publicatie statuten in het Belgisch Staatsblad: € 230,02
  • Btw: 678,30

Het liet eveneens een marktstudie uitvoeren naar de haalbaarheid van het concept. Deze marktstudie kostte € 15.000 excl. 21% btw (€ 3.150).

We boeken de kosten van oprichting en kapitaalverhoging (200):

200 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging 3230,02
4110 Terug te vorderen btw 678,30
440 Leveranciers 3.908,32

De kosten voor de marktstudie boeken we onder de rekening overige oprichtingskosten (202):

202.0 Overige oprichtingskosten: aanschaffingswaarde 15.000
411 Terug te vorderen btw 3.150
440 Leveranciers 18.150