Bij de oprichting van een nv of naamloze vennootschap wordt er vermogen in de onderneming gebracht. Deze inbreng is verplicht. In de praktijk gaat het om eigen vermogen of de inbreng van de aandeelhouders, wat later door het inhouden van bedrijfswinsten en het opbouwen van reserves verder kan worden uitgebouwd. Hieronder is de methodiek van zo’n geldelijke inbreng uitgelegd en zijn er een aantal voorbeeldboekingen weergegeven. We vertrekken hier van een directe inbreng en niet van een inbreng in natura.

Directe inbreng bij de oprichting van een nv

Een van de eerste stappen bij het oprichten van een nv is het inbrengen van kapitaal. Wie kapitaal inbrengt, verwerft een stukje van het eigendomsrecht van de nv. Dit noemen we aandelen. Deze aandelen zijn al dan niet zonder veel formaliteiten te verhandelen, wat onder meer afhankelijk is van de vraag of ze aan toonder zijn of niet.

Voor het oprichten van een nv moet er minstens 61.500 euro kapitaal worden ingebracht, maar dit moet niet helemaal volstort worden. Minstens één vierde of 15.375 euro moet wel op een geblokkeerde rekening worden gestort. Pas nadat dit is gedaan en het bewijs daarvan aan de notaris wordt voorgelegd, zal die laatste de nv oprichten. Het ingetekend kapitaal (bv. 61.500 euro) wordt dan het geplaatst kapitaal genoemd, het meteen op te vragen gedeelte (bv. 15.375 euro) is het opgevraagd kapitaal en het verschil tussen deze twee (bv. 46.125 euro) noemen we tot slot het niet-opgevraagd kapitaal.

Boeken van de directe inbreng in een nv

Op het moment van de oprichting boekt men het geplaatst kapitaal met daartegenover het opgevraagd kapitaal en het niet-opgevraagd kapitaal. Het niet-opgevraagd kapitaal is dan een vordering ten opzichte van de aandeelhouders en het geplaatst kapitaal wordt geboekt als een stijging van het geld op de bankrekening.

55 Bank 15.375
101 Niet-opgevraagd kapitaal 46.125
100 Geplaatst kapitaal 61.500

Boeken van oprichtingskosten bij het oprichten van een nv

Daarnaast moet er bij de oprichting ook aandacht zijn voor de oprichtingskosten. Er zijn twee manieren om met deze oprichtingskosten om te gaan. In de eerste plaats kunnen ze onmiddellijk ten laste worden gelegd van het eerste boekjaar, maar het is ook mogelijk om de oprichtingskosten over een langere periode af te schrijven. In het eerste geval boek je eenvoudig:

657 Diverse financiële kosten 5.000
55 Bank 5.000

In het tweede geval gebruik je de rekening 200 (kosten van oprichting en kapitaalverhoging), 201 kosten bij uitgifte van leningen) of 202 (overige oprichtingskosten). De oprichtingskosten schrijf je dan op maximum 5 jaar af. We boeken bijvoorbeeld:

200 Kosten van oprichting 1.000
55 Bank 1.000

Boeken van opgevraagd kapitaal bij een nv

Ten slotte kan het natuurlijk dat er later een gedeelte van het niet-opgevraagde kapitaal wordt opgevraagd. De opvraging zelf moet worden geboekt en ook de ontvangst ervan. De opvraging boek je als volgt:

410 Opgevraagd niet-gestort kapitaal 10.000
101 Niet-opgevraagd kapitaal 10.000

Nadat de opvraging is ontvangen, boeken we:

55 Bank 10.000
410 Opgevraagd niet-gestort kapitaal 10.000