De Vlaamse Regering wil kinderopvang betaalbaar houden en tegelijkertijd garanderen dat er voldoende kinderopvangplaatsen zijn. Daarom ontvangen kinderopvangen die aan een aantal voorwaarden voldoen een of meerdere subsidies. Hierbij wordt er per kwartaal een voorschot uitbetaald en volgt er later een afrekening.

Tredesysteem met subsidies voor kinderopvangen

De subsidies van het agentschap Opgroeien (voorheen: Kind en Gezin) werken door middel van een tredesysteem. Per hogere trede worden er hogere subsidies toegekend, maar zijn er ook bijkomende voorwaarden. Op trede nul vinden we de initiatieven die geen enkele subsidie ontvangen. Ze voldoen niet aan de voorwaarden voor de hogere treden.

Voor de eerste trede zijn er twee basisvoorwaarden. In de eerste plaats moeten alle kinderbegeleiders een actieve kennis van het Nederlands hebben. Ten tweede moet de kinderopvang minstens 220 dagen per jaar geopend zijn. Indien er aan deze voorwaarden is voldaan, wordt er een basissubsidie toegekend.

Bij de tweede trede komt er bovenop de basissubsidie nog een subsidie voor inkomenstarief. Hiervoor gelden er drie aanvullende voorwaarden. Zo moeten de gezinnen een prijs betalen op basis van hun inkomen en moeten kinderen van bepaalde gezinnen voorrang krijgen. Daarbovenop moeten deze kinderen, samen met de kinderen van kwetsbare gezinnen, minstens 20% van de opgevangen kinderen uitmaken.

Ten slotte is er nog een derde trede met bovenop de bovenstaande subsidies nog een plussubsidie. De bijkomstige voorwaarden hiervoor zijn dat de kinderopvang kwetsbare gezinnen ondersteunt en dat de kinderen van deze gezinnen niet 20% maar 30% van de opgevangen kinderen uitmaken.

Extra subsidies voor kinderopvangen

Bovenop het tredesysteem met subsidies zijn er nog talloze andere subsidies mogelijk:

  • De subsidie voor inclusieve opvang: een subsidie voor een kinderopvang die kinderen met een specifieke zorgbehoefte en kinderen zonder een specifieke zorgbehoefte samen opvangt.
  • De DOP-subsidie: een subsidie voor een groepsopvang die een plaats vrijhoudt voor een gezin dat binnen de maand nood heeft aan een kinderopvang. De voorwaarde is wel dat de organisator minstens de subsidie voor inkomenstarief (trede 2) ontvangt.
  • De subsidie voor flexibele gezinsopvang: een subsidie voor een kinderopvang met atypische openingsmomenten in een gezinsopvang.
  • De ROM-subsidie: een subsidie voor een kinderopvang met atypische openingsmomenten in een groepsopvang. De voorwaarde is wel dat de organisator minstens de basissubsidie (trede 1) ontvangt.

In het kader van de coronacrisis heeft de Vlaamse Regering bovendien beslist om een extra compensatiesubsidie toe te kennen door middel van een schakelsysteem. Dit loopt vanaf november 2020 en tot en met eind augustus 2021. De voorwaarden, de bedragen en de aanvraagprocedure verschillen naargelang de categorie kinderen en opvang.

Bedrag van de kinderopvangsubsidie

Het bedrag van de kinderopvangsubsidie is afhankelijk van verschillende factoren. Bij de basissubsidie vertrekt men bijvoorbeeld van een vast subsidiebedrag per plaats per jaar. Dit bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met de gesubsidieerde capaciteit en de breuk van het aantal dagen met basissubsidie per jaar en het aantal dagen in dit jaar. Hierop worden vervolgens talloze vermeerderingen toegepast. De volledige berekeningsmethode is hier terug te vinden.

Aanvragen van de kinderopvangsubsidie

Deze subsidies worden niet automatisch toegekend. Het agentschap Opgroeien doet een oproep wanneer er budget vrijkomt voor nieuwe gesubsidieerde plaatsen. Bij de oproep zitten er programmatieregels. Deze regels zullen bepalen welke kinderopvangen de subsidies krijgen. Het is de bedoeling dat het beschikbare budget gaat naar kinderopvangen in regio’s waar de nood het hoogst is. Via de website van Kind en Gezin blijf je op de hoogte van eventuele oproepen.