Als zelfstandige krijg je al eens te maken met stress. Vaak gaat dat goed, maar na verloop van tijd kan het je alsnog te veel worden. Je brandt op. Wanneer dit uiteindelijk resulteert in een aanhoudende, negatieve gemoedstoestand die in verband staat met het werk spreken we mogelijk van een burn-out. Daarbij is er sprake van emotionele uitputting, een onpersoonlijke houding en een verminderd bekwaamheidsgevoel. Onthoud dat een burn-out niet alleen iets is van werknemers en dat zelfstandigen net een groter risico op een burn-out lopen, omdat ze het werk vaak moeilijker los kunnen laten. Hieronder leggen we uit hoe jij het rustiger aan kan doen en daarbij kan rekenen op financiële ondersteuning.

Uitkering wegens arbeidsongeschiktheid

Als je door een burn-out je beroep niet langer kan uitoefenen, heb je net als een werknemer recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Je dient daarvoor een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid, dat samen met je arts is ingevuld, aan je ziekenfonds te bezorgen. Als je minstens acht dagen arbeidsongeschikt blijft, krijg je vanaf de eerste dag een uitkering. De voorwaarde is wel dat de sociale bijdragen van het tweede en derde kwartaal voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid in orde zijn.

Opgelet: een zelfstandige in hoofdberoep die op basis van artikel 37 aan verminderde bijdragen onderhevig is (gelijkstelling met bijberoep) heeft geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering als zelfstandige

De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt per dag toegekend. Daarbij vertrekt men van een zesdagenweek van maandag tot en met zaterdag. Elke week kan je dus zes daguitkeringen ontvangen. Het bedrag van deze uitkering is onafhankelijk van het loon en is wel afhankelijk van de gezinssituatie. Als samenwonende ontvang je 41,24 euro per dag. Als alleenstaande gaat het om 53,78 euro en als er sprake is van gezinslast om 67,53 euro.

Het werk gedeeltelijk hervatten

Het is niet omdat je een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt, dat je het werk niet kan hervatten. Het is zelfs net gunstig dat je na verloop van tijd de activiteiten langzaamaan, stap voor stap, hervat. Wel is het belangrijk dat dit in samenspraak met de arts en het ziekenfonds gebeurt. Het kan namelijk enkel mits een gunstig advies van je huisarts. Houd er bovendien rekening mee dat je uitkering kan afnemen als je het werk hervat. Dat is het geval vanaf de zevende maand van de uitkering. Tot en met het derde jaar van de uitkering wordt de uitkering dan verminderd met 10%. Vanaf het vierde jaar van de uitkering wordt de uitkering jaarlijks herzien. Het beroepsinkomen van drie jaar terug zal dan bepalend zijn.

Het werk volledig hervatten

Eenmaal je het werk volledig hervat, zal de uitkering natuurlijk stoppen. Het is ook toegestaan om voor de vooropgestelde einddatum het werk opnieuw volledig te hervatten. Vergeet dan wel niet om een bewijs van arbeidshervatting aan het ziekenfonds te bezorgen.

Vermindering of vrijstelling van sociale bijdragen

Het kan ook dat je je activiteiten vermindert zonder daarvoor bij het ziekenfonds aan te kloppen. Dan kan je vragen om je sociale bijdragen aan te passen. Het bedrag daarvan is namelijk gebaseerd op wat je vroeger verdiende. Je dient wel een dossier met stavingstukken samen te stellen, bijvoorbeeld met een bewijs van de ziekte en een daling van de btw-aangiftes. Daarbij dien je ook je nieuwe inkomsten te ramen.

Opgelet: als je een vermindering bekomt en als achteraf blijkt dat je toch te weinig betaalde, dan wordt dit afgestraft. Elk kwartaal gaat er 3% bij en per jaar ook nog eens 7%. Dat kan oplopen tot wel 20% per jaar. Het is dus beter om de nieuwe inkomsten wat ruimer te schatten dan te krap.