Het sociaal statuut voor zelfstandigen (in hoofdberoep) zorgt voor een aantal verplichtingen, maar biedt gelukkig ook een aantal rechten. Zo heeft de zelfstandige recht op gezinsbijslag, ziekte- en invaliditeitsuitkering en pensioen. Een van de minder bekende rechten is het recht op rouwverlof of rouwuitkering. Dit is een uitkering voor de zelfstandige die zijn activiteiten moet onderbreken naar aanleiding van een overlijden.

Voorwaarden voor rouwverlof voor zelfstandigen

Om in aanmerking te komen voor het rouwverlof voor zelfstandigen moet iemand van de familie zijn overleden. Dit kan niet zomaar iedereen zijn, want op de beperkte lijst staan enkel natuurlijke kinderen, adoptiekinderen en pleegkinderen van de zelfstandige zelf of van de echtgenoot of samenwonende partner van de zelfstandige. Daarnaast komt ook het overlijden van deze echtgenoot of samenwonende partner in aanmerking. Voor andere familieleden, zoals ouders, kleinkinderen en broers of zussen, kunnen zelfstandigen geen uitkering krijgen.

Een tweede voorwaarde om in aanmerking te komen voor de rouwuitkering is dat de zelfstandige in hoofdberoep aan de slag dient te zijn. Een zelfstandige in bijberoep die minstens de minimumbijdrage van een zelfstandige in hoofdberoep betaalt, komt eveneens in aanmerking. Hetzelfde geldt voor de zelfstandige die de pensioenleeftijd heeft bereikt en ten minste de minimumbijdrage van een zelfstandige in hoofdberoep betaalt. Verder komen meewerkende echtgenoten in het maxi-statuut in aanmerking, evenals primostarters.

Ten derde moeten de zelfstandigen de genoemde hoedanigheid hebben (gehad) gedurende een bepaalde tijd. Het gaat om minstens de twee kwartalen voorafgaand aan het overlijden, het kwartaal van het overlijden én het kwartaal waarin de zelfstandige naar aanleiding van het overlijden zijn activiteit onderbreekt.

Een vierde vereiste is dat de zelfstandige gedurende een referteperiode in orde moet zijn met de betaling van de wettelijk verschuldigde sociale bijdragen. Het gaat om de twee kwartalen die het kwartaal van het overlijden voorafgaan.

Een laatste voorwaarde is dat de zelfstandige tijdens het rouwverlof elke activiteit dient te onderbreken. Het louter verminderen van de arbeidsprestaties is niet voldoende. De zelfstandige kan zich wel door een derde laten vervangen. Het bewijs van de onderbreking dient met een verklaring op eer te gebeuren.

Aanvragen van het rouwverlof

De zelfstandige kan tot tien volledige dagen rouwverlof aanvragen. Deze dagen dienen niet noodzakelijk opeenvolgend te worden opgenomen. De tien dagen dienen wel binnen het jaar te worden opgenomen. Deze periode begint te lopen op de dag na de dag van het overlijden. Het rouwverlof vraag je aan bij je sociaal verzekeringsfonds. Vaak kan dit ook digitaal. Bij de aanvraag dien je informatie te bieden over de overledene en de dagen waarop je het rouwverlof opneemt.

Bedrag van de rouwuitkering

Het bedrag van de rouwuitkering is forfaitair vastgelegd en is onafhankelijk van de inkomsten. Het bedraagt 99,51 euro per opgenomen dag rouwverlof (2024). Het sociaal verzekeringsfonds zal de rouwuitkering in één keer uitbetalen op het einde van de maand waarin het rouwverlof afloopt. Houd er rekening mee dat deze uitkering niet kan worden gecumuleerd met andere uitkeringen in het sociaal statuut van de zelfstandige. Op de dagen waarvoor je reeds een andere uitkering krijgt, zal je dus geen rouwuitkering genieten.