Niet alleen particulieren moeten allerlei belastingen betalen, maar ook als bedrijf zijn er heel wat belastingen te dragen. Denk bijvoorbeeld aan de onroerende voorheffing, de belasting op spelen en weddenschappen en de leegstandheffing bedrijfsruimten. Hoe deze te boeken zijn, is afhankelijk van een aantal factoren.

Bedrijfsbelastingen in het MAR

De bedrijfsbelastingen (640 Bedrijfsbelastingen) zijn als subrubriek ondergebracht onder de rubriek 64 Andere bedrijfskosten. Ze worden standaard verder onderverdeeld in volgende kostenrekeningen:

  • 0 Niet-aftrekbare btw
  • 2 Onroerende voorheffing
  • X Andere fiscale bedrijfskosten
  • X Niet-aftrekbare gewestelijke belastingen

Niet-aftrekbare btw

Onder de kostenrekening 640.0 vinden we de niet-aftrekbare btw terug. Normaal gezien is de betaalde btw voor een btw-plichtige steeds aftrekbaar, maar op deze algemene regel zijn er talloze uitzonderingen voorzien. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de betaalde btw op onthaal- en restaurantkosten, op tabaksproducten en gedeeltelijk ook op personenwagens. Hoewel deze btw niet aftrekbaar is, kan het wel ten laste worden genomen op het resultaat. De btw kan dan niet worden gerecupereerd, maar men hoeft er geen belastingen op te betalen.

Voor het onderbrengen onder de subrubriek 640.0 geldt wel dat deze enkel kan worden gebruikt wanneer de btw niet aan een specifieke kost of actiefcomponent kan worden toegerekend (bij de personenwagen is de btw bijvoorbeeld een aanschafkost van die wagen en wordt het gewoon mee afgeschreven).

Een voorbeeld van een boeking van de niet-aftrekbare btw:

640.0 Niet-aftrekbare btw 1.000
451 Te betalen btw 1.000

 

Onroerende voorheffing

De onroerende voorheffing is een belasting die wordt geheven op onroerende eigendommen, zoals een kantoorgebouw. De onroerende voorheffing wordt berekend in functie van het kadastraal inkomen. Het zijn de Gewesten die de onroerende voorheffing innen. Wanneer de onroerende voorheffing betrekking heeft op een zakelijk onroerend goed kan dit als een kost worden geboekt. Ook hierop is dan geen belasting te betalen.

Een voorbeeld van een boeking van de onroerende voorheffing:

640.2 Onroerende voorheffing 1.000
4522 Te betalen onroerende voorheffing 1.000

 

Andere fiscale bedrijfskosten

Andere fiscale bedrijfskosten, zoals de registratierechten bij het registreren van een huurcontract of de provinciale belasting op de drijfkracht, worden onder de rekening 640.3 of daaropvolgende rekeningen ondergebracht. Het kan hierbij ook gaan om de gewestelijke belastingen, heffingen en retributies die in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten zijn opgenomen (de zogenaamde oneigenlijke gewestelijke belastingen). Het gaat onder andere om de belasting op spelen en weddenschappen, de openingsbelasting op slijterijen van gegiste dranken, de belasting op de inverkeerstelling en het kijk- en luistergeld.

Voor deze andere fiscale bedrijfskosten gebruiken we de rekeningen 640.3 en volgende. We boeken bijvoorbeeld:

640.6 Provinciebelasting 1.000
452.5 Te betalen provinciale belastingen 1.000

 

Niet-aftrekbare belastingen

Sommige belastingen mogen niet als kost in aanmerking worden genomen. Het gaat met name om de gewestelijke belastingen die niet in de lijst van het aangehaalde artikel 3 zijn opgenomen, net zoals de verhogingen, vermeerderingen, kosten en nalatigheidsinteresten die op deze gewestelijke belastingen betrekking hebben, de zogenaamde eigenlijke gewestelijke belastingen. Voorbeelden van eigenlijke gewestelijke belastingen zijn de leegstandsheffing bedrijfsruimten, de planbatenheffing en de milieuheffingen.

Al deze eigenlijke gewestelijke belastingen worden geboekt onder een eigen 640-rekening, volgende op de rekeningen die gebruikt worden voor de andere fiscale bedrijfskosten. We boeken bijvoorbeeld:

640.7 Niet-aftrekbare gewestelijke belastingen 1.000
452 Te betalen belastingen en taksen 1.000

 

Sommige gemeenten heffen bovenop de eigenlijke gewestelijke belastingen ook opcentiemen, maar deze opcentiemen zijn dan wel aftrekbaar (het gaat dan om gemeentelijke belastingen en niet om eigenlijke gewestelijke belastingen).