Woon-werkverkeer vormt een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven in Vlaanderen. Het is nu eenmaal goed voor ongeveer 25% van alle verplaatsingen. Het heeft niet alleen invloed op de mobiliteit, maar ook op de milieubelasting en de work-lifebalans van werknemers. Werkgevers hebben een aantal verplichtingen aangaande het woon-werkverkeer. Dit artikel biedt werkgevers een overzicht van deze verplichtingen en eventuele gunsten die de werkgever kan toekennen.

Definitie van woon-werkverkeer

Woon-werkverkeer is de verplaatsing tussen de woonplaats en de vaste werkplek van een werknemer. Het omvat niet de verplaatsingen die tijdens het werk worden gemaakt, zoals bezoeken aan klanten. Het omvat ook niet eventuele omwegen, bijvoorbeeld om de kinderen van de school te halen of om boodschappen te doen. Als de werkgever het woon-werkverkeer terugbetaalt of als de kosten voor woon-werkverkeer fiscaal worden ingebracht, wordt altijd uitgegaan van de normale route van het werk naar de vaste woonplaats.

Tussenkomen in kosten van woon-werkverkeer

Werkgevers hebben verschillende mogelijkheden om hun werknemers te ondersteunen in hun woon-werkverplaatsingen. In de eerste plaats kan een werkgever een fietsvergoeding toekennen voor werknemers die met de fiets naar het werk komen. Dit is niet verplicht. Deze vergoeding is vrijgesteld van belasting. Dit slechts tot een bepaald bedrag per kilometer. Voor aanslagjaar 2024 gaat het om 0,27 euro per afgelegde kilometer. De werkgever kan daarnaast ook fietsparkeerplaatsen en douches ter beschikking stellen.

Werkgevers kunnen tevens de kosten van een abonnement voor openbaar vervoer terugbetalen of rechtstreeks de dienstverlener vergoeden. Deze vergoeding voor het openbaar vervoer is volledig vrijgesteld van belastingen. Voor gebruik van andere vervoermiddelen (zoals de auto) kan een vergoeding vrijgesteld worden tot een maximumbedrag per jaar. Het gaat om het moment van schrijven over 470 euro (inkomstenjaar 2023).

Duurzaam woon-werkverkeer aanmoedigen

De Vlaamse overheid en de provincies stimuleren duurzaam woon-werkverkeer via verschillende maatregelen. Zo kent men bijvoorbeeld subsidies voor duurzaam woon-werkverkeer toe via het Pendelfonds. Hiervoor dienen bedrijven een project in te dienen. Diverse projecten komen in aanmerking, zoals infrastructurele ingrepen die functionele fietsverplaatsingen faciliteren, de aankoop van uitrusting voor fietsers en kosten voor fietsonderhoud. Tegelijkertijd investeert de Vlaamse overheid zelf in de ontwikkeling van fietssnelwegen en organiseert het campagnes en lokale initiatieven, zoals fietslessen voor volwassenen.

Auto van het werk

De werkgever kan er tot slot voor kiezen om een bedrijfswagen aan te bieden. Vaak mag de bedrijfswagen dan ook voor privédoeleinden worden gebruikt, waardoor het als een belastbaar extralegaal voordeel wordt beschouwd. Het belastbaar voordeel is door de werkgever te vermelden op de loonfiche (281.10 of 281.20). Het belastbaar voordeel wordt berekend op basis van de cataloguswaarde van het voertuig. Dit wordt dan vermenigvuldigd met een ouderdomspercentage, een breuk (6/7) en een CO2-percentage. Vervuilende auto’s worden daarbij zwaarder belast. Voor de werkgever is een bedrijfswagen ook niet volledig fiscaal aftrekbaar. Ook hier is een minder vervuilende auto interessanter. Op deze manier worden werkgevers aangemoedigd om te investeren in milieuvriendelijke, en bij voorkeur, elektrische auto’s. De komende jaren zullen wagens met enkel een verbrandingsmotor zelfs nog minder aftrekbaar worden.