Via de liquidatiereserve kan je op een fiscaal voordelige manier geld uit de vennootschap halen en naar het privévermogen overbrengen. Sommige ondernemers passen het niet toe omdat ze dan twee keer belastingen moeten betalen, terwijl het in feite toch nog steeds voordeliger is. Het enige wat je wel moet hebben is vijf jaar geduld.
Wat is de liquidatiereserve?
De liquidatiereserve is een speciale passiefrekening waarop een kleine vennootschap jaarlijks een deel van haar boekhoudkundige winst na belasting kan boeken. Daarop betaalt de vennootschap vervolgens 10% bijkomende vennootschapsbelasting op het moment van het aanleggen ervan. Na het doorlopen van een wachttijd van vijf jaar kan de vennootschap dit vervolgens als dividend uitkeren. Bij de uitkering moet er dan 5% roerende voorheffing worden betaald, terwijl dit normaal 30% is. Bij de liquidatie bedraagt de roerende voorheffing zelfs 0%.
Gedurende de wachttijd moet het geld binnen de vennootschap blijven. Het staat de vennootschap wel vrij om over het geld te beschikken, het mag op een spaarrekening staan en je mag het bijvoorbeeld ook gebruiken om te beleggen.
Boekhoudkundige verwerking van de liquidatiereserve bij overgedragen winst uit voorgaande boekjaren
Stel bijvoorbeeld dat een vennootschap een overdragen winst uit voorgaande boekjaren heeft van € 1.000. Tijdens het boekjaar behaalt de vennootschap vervolgens een winst van € 5.000 voor belastingen. De belastingen op de winst van het boekjaar bedraagt € 1.250. De vennootschap beslist om een liquidatiereserve van € 2.500 aan te leggen.
De vennootschap moet een afzonderlijke aanslag betalen op de aangelegde liquidatiereserve. De afzonderlijke belasting bedraagt € 250 (10% van € 2.500). Voordat een gedeelte van de winst van het boekjaar na belasting als liquidatiereserve wordt overgeboekt, bedraagt de te bestemmen winst:
Winst uit voorgaande boekjaren | € 1.000 | |
Winst voor belastingen | + | € 5.000 |
Belastingen op de winst van het boekjaar | – | € 1.250 |
Afzonderlijke belasting voor de aanleg van de liquidatiereserve | – | € 250 |
Te bestemmen winst | € 4.500 |
De wettelijke reserve van de vennootschap bedraagt nog niet 10% van het maatschappelijk kapitaal. Daarom moet de vennootschap de wettelijke reserve verhogen met minstens 5% van de nettowinst:
Te bestemmen winst | € 4.500 | |
Verhogingspercentage | x | 5% |
Verhoging wettelijke reserve | € 225 |
Het resterende saldo kan worden overgedragen naar het volgende boekjaar:
Te bestemmen winst | € 4.500 | |
Liquidatiereserve | – | € 2.500 |
Verhoging wettelijke reserve | – | € 225 |
Over te dragen winst | € 1.775 |
Boekhoudkundige verwerking van de aangelegde liquidatiereserve
Bij de resultaatverwerking wordt boekhoudkundig eerst de aanleg van de liquidatiereserve geboekt. De Commissie voor Boekhoudkundige normen raadt aan om de liquidatiereserve op afzonderlijke subrekeningen te boeken per jaar van aanleg (hieronder weergegeven als x). Op die manier kan eenvoudig worden nagegaan of de wachttijd van vijf jaar werd gerespecteerd.
We boeken eerst de afzonderlijke aanslag van € 250 op de liquidatiereserve:
6702x | Geraamde belastingen | 250 | |
450 | Geraamd bedrag der belastingschulden | 250 |
Vervolgens boeken we de aangelegde liquidatiereserve:
6921 | Toevoeging aan de overige reserves | 2.500 | |
133x | Beschikbare reserves – artikel 184quater WIB 92 (31/12/N) | 2.500 |
Nu boeken we de overgedragen winst uit het voorgaande boekjaar:
14 | Overgedragen winst | 1.000 | |
790 | Overgedragen winst van het vorige boekjaar | 1.000 |
Ten slotte kunnen we het te bestemmen resultaat boeken, rekening houdende met de eerdere toewijzing aan de liquidatiereserve:
6920 | Toevoeging aan de wettelijke reserve | 225 | |
693 | Over te dragen winst | 1.775 | |
130 | Wettelijke reserves | 225 | |
14 | Overgedragen winst | 1.775 |
Boekhoudkundige verwerking van de uitkering van de liquidatiereserve
Na een wachttermijn van vijf jaar kan de vennootschap de liquidatiereserve op een fiscaal vriendelijke manier uitkeren. Je moet dan 5% roerende voorheffing inhouden in plaats van 30%.
Op de inventarisdatum van het jaar N+5 boekt de vennootschap:
133x | Beschikbare reserves artikel 184quater WIB 1992 (31/12/N) | 2.500 | |
792 | Onttrekking aan de reserves | 2.500 |
Bij de toekenning van het dividend moet de vennootschap zelf de roerende voorheffing inhouden en doorstorten. De roerende voorheffing bedraagt 5% van € 2.500 of € 125. Het keert netto € 2.375 uit.
694 | Vergoeding van de inbreng | 2.500 | |
470 | Dividenden en tantièmes over vorige boekjaren | 2.375 | |
453 | Ingehouden voorheffingen | 125 |
Boekhoudkundige verwerking van de liquidatiereserve bij overgedragen verlies uit voorgaande boekjaren
Stel nu dat de vennootschap een overgedragen verlies uit voorgaande boekjaren heeft van € 1.000. Tijdens het boekjaar N behaalt de vennootschap echter een winst van € 5.000 voor belastingen. De belastingen op de winst van het boekjaar worden geraamd op € 1.250. De vennootschap beslist om € 2.000 van de te bestemmen winst te boeken als liquiditeitsreserve. Hierop is een afzonderlijke belasting van € 200 (10% van € 2.000) van toepassing. Voordat een gedeelte van de winst van het boekjaar na belasting als liquidatiereserve wordt overgeboekt, bedraagt de te bestemmen winst:
Verlies uit voorgaande boekjaren | – | € 1.000 |
Winst voor belastingen | + | € 5.000 |
Belastingen op de winst van het boekjaar | – | € 1.250 |
Afzonderlijke belasting voor de aanleg van de liquidatiereserve | – | € 200 |
Te bestemmen winst | € 2.550 |
Een deel van de te bestemmen winst wordt toegevoegd aan de wettelijke reserve:
Te bestemmen winst | € 2.250 | |
Verhogingspercentage | x | 5% |
Verhoging wettelijke reserve | € 127,50 |
Het resterend saldo wordt overgedragen naar het volgende boekjaar:
Te bestemmen winst | € 2.250 | |
Liquidatiereserve | – | € 2.000 |
Verhoging wettelijke reserve | – | € 127,50 |
Over te dragen winst | € 122,50 |
Boekhoudkundige verwerking van de aangelegde liquidatiereserve
Boeking van de afzonderlijke aanslag op de liquidatiereserve:
6702x | Geraamde belastingen | 200 | |
450 | Geraamd bedrag der belastingschulden | 200 |
Vervolgens boeken we de aangelegde liquidatiereserve:
6921 | Toevoeging aan de overige reserves | 2.000 | |
133 | Beschikbare reserves – artikel 184quater WIB 92 (31/12/N) | 2.000 |
Boeking van het overgedragen verlies uit het vorige boekjaar:
690 | Overgedragen verlies van het vorige boekjaar | 1.000 | |
14 | Overgedragen verlies (-) | 1.000 |
6920 | Toevoeging aan de wettelijke reserve | 127,50 | |
693 | Over te dragen winst | 122,50 | |
130 | Wettelijke reserves | 127,50 | |
14 | Overgedragen winst | 122,50 |
Boekhoudkundige verwerking van de uitkering van de liquidatiereserve
Na een wachttermijn van vijf jaar kan de vennootschap de liquidatiereserve op een fiscaal vriendelijke manier uitkeren. Het moet dan 5% roerende voorheffing inhouden in plaats van 30%.
Op de inventarisdatum van het jaar N+5 boekt de vennootschap:
133x | Beschikbare reserves artikel 184quater WIB 1992 (31/12/N) | 2.000 | |
792 | Onttrekking aan de reserves | 2.000 |
Bij de toekenning van het dividend moet de vennootschap zelf de roerende voorheffing inhouden en doorstorten. De roerende voorheffing bedraagt 5% van € 2.000 of € 100. De vennootschap keert netto € 1.900 uit.
694 | Vergoeding van het kapitaal | 2.000 | |
470 | Dividenden en tantièmes over vorige boekjaren | 1.900 | |
453 | Ingehouden voorheffingen | 100 |