De opbrengsten vormen de omzet van de onderneming en zijn, na afhouding van de kosten, verantwoordelijk voor de gerealiseerde winst. De opbrengsten worden op het credit van een klasse 7-rekening geboekt. We onderscheiden drie soorten opbrengsten: de bedrijfsopbrengsten, de financiële opbrengsten en de niet-recurrente opbrengsten.

Hoe boek ik de bedrijfsopbrengsten?

De opbrengsten van een onderneming bestaan over het algemeen uit verkopen en dienstprestaties die onder de stamrekening 70 Omzet worden geboekt. Het omvat het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten die het gevolg zijn van de gewone bedrijfsvoering. Bedrijfskosten worden hier niet rechtstreeks van afgetrokken, maar wel eventuele toegestane kortingen zoals ristorno’s en rabatten.

Het gaat bijvoorbeeld om de verkoop van handelsgoederen aan een klant, in dit voorbeeld voor een bedrag van 1.000 euro exclusief btw en dit te betalen binnen 100 dagen na factuurdatum:

400.10 Handelsdebiteuren tegen betaling op termijn – klant X 1210
700 Verkopen en dienstprestaties 1000
451 Te betalen btw 210

 

Onder de bedrijfsopbrengsten worden echter ook voorraadwijzigingen begrepen. Deze worden onder de stamrekening 71 Wijzigingen in de voorraden en in de bestellingen in uitvoering begrepen. Het gaat om wijzigingen in de voorraad van goederen in bewerking, bestellingen in uitvoering en afgewerkte producten. Deze goederen worden door de onderneming zelf geproduceerd en resulteren boekhoudkundig in een bedrijfsopbrengst, daar de productiekosten ook als bedrijfskost worden beschouwd. Hierbij gebeurt de tegenboeking steeds in een klasse 3-rekening (3 Voorraden en bestelling in uitvoering).

Stel bijvoorbeeld dat de beginvoorraad van goederen in bewerking aangroeit van 1.000 euro naar 3.000 euro:

32 Goederen in bewerking 2.000
712 Voorraadwijziging goederen in bewerking 2.000

 

Bovenstaande categorieën bedrijfsopbrengsten zullen het vaakst aangetroffen worden in de boekhouding van een onderneming. In sommige gevallen kunnen ook andere bedrijfsopbrengsten zich opdringen, zoals ontvangen bedrijfssubsidies. Hiervoor wordt er een aparte stamrekening 74 Andere bedrijfsopbrengsten voorzien.

Hoe boek ik financiële opbrengsten?

Naast de bedrijfsopbrengsten kan een onderneming ook financiële opbrengsten verwerven. Denk daarbij aan kapitaal- en interestsubsidies, wisselresultaten of interesten uit tegoeden op een zichtrekening. Over de verworven financiële kortingen en negatieve wisselresultaten schreven we eerder al het een en ander. Hieronder focussen we dan ook enkel op positieve wisselresultaten en de opbrengsten van vlottende activa.

In het eerste geval gaat het om positieve wisselkoersverschillen, waarbij een schuld die verschuldigd is in een andere munt dan de euro afneemt omdat die munt in waarde daalt ten opzichte van de euro. Ook wanneer je een openstaande vordering hebt die toeneemt ten gevolge van een koersstijging van de andere munt ten opzichte van de euro, is er sprake een positief wisselkoersverschil. In deze gevallen wordt er een wisselwinst gerealiseerd dat als financiële opbrengst dient te worden geboekt. We gebruiken hiervoor de rekening 754 Wisselresultaten.

Stel bijvoorbeeld dat je op 3 januari 2020 een factuur ontvangt van 1.000 GBP. Op dat moment is 1 euro gelijk aan 0,8501 GBP. Op 3 januari 2020, wanneer je de factuur inboekt, heb je met andere woorden een openstaande schuld van 1.176,33 euro. Op de vervaldag (14 januari 2020) is 1 euro echter gelijk aan 0,8573 GBP. Hierdoor voer je een betaling uit van 1.166,45 euro. Het positief wisselresultaat van 9,88 euro boek je als een financiële opbrengst:

440 Leveranciers 1.176,33
550.0 Kredietinstellingen: R/C 1.166,45
754 Wisselresultaten 9,88

 

Ten slotte omvat deze categorie ook de opbrengsten van vlottende activa, te noteren op de rekening 751 Opbrengsten uit vlottende activa. Het gaat bijvoorbeeld om de verkoop van een vastrentend effect, interesten op geldbeleggingen of interesten door een tegoed op een spaar- of zichtrekening.

Stel nu dat de zichtrekening van de onderneming een bruto-interest van 200 euro heeft opgebracht. Hiervan wordt 30% roerende voorheffing ingehouden (60 euro), waardoor er netto 140 euro overblijft. We boeken dit als volgt:

550.0 Kredietinstellingen: R/C 140
6700 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen 60
751 Opbrengsten uit vlottende activa 200

 

Hoe boek ik niet-recurrente opbrengsten?

De bedrijfsopbrengsten en de financiële opbrengsten zijn recurrente opbrengsten, die in wezen bij de bedrijfsvoering horen. Daarnaast kan er echter ook sprake zijn van niet-recurrente opbrengsten. Het gaat hierbij om opbrengsten met een uitzonderlijk karakter, wat de tegenhanger vormt voor de niet-recurrente kosten. Deze niet-recurrente opbrengsten komen terecht op de stamrekening 76 Niet-recurrente bedrijfs- of financiële opbrengsten.

Stel bijvoorbeeld dat een kantoorgebouw aanvankelijk werd gekocht voor 660.000 euro. Er werd intussen voor 160.000 euro afgeschreven. Ten gevolg van een verhuizing naar een nieuw kantoorgebouw, wordt het kantoorgebouw nu verkocht voor 740.000 euro. Een mooie meerwaarde dankzij de gunstige evoluties op de vastgoedmarkt. Op het moment van de verkoop boeken we:

550.0 Kredietinstellingen: R/C 740.000
707 Verkopen vast actief 740.000

 

De gerealiseerde meerwaarde (te bepalen ten opzichte van de aanschaffingswaarde en de afschrijvingen die reeds als kost werden verwerkt) moet echter in het resultaat worden opgenomen, terwijl alle rekeningen die betrekking hebben op het verkocht vast actief eveneens moeten worden afgeboekt:

707 Verkopen vast actief 740.000
221.9 Geboekte afschrijvingen op gebouwen 160.000
221.0 Gebouwen: aanschaffingswaarde 660.000
763 Meerwaarden op de realisatie van vaste activa 240.000