Schulden op meer dan één jaar hebben geen volwaardige invloed op de kastoestand. Per slot van rekening zullen enkel schulden op ten hoogste één jaar de kastoestand beïnvloeden. Wel zal er jaarlijks een deel van de schulden op meer dan één jaar vervallen. Daarom maakt men ook de opsplitsing. Dit resulteert in een bijzondere, doch niet zo ingewikkelde, boekhoudkundige verwerking.

Wat zijn schulden op meer dan één jaar?

Schulden op meer dan één jaar zijn de langetermijnschulden die de onderneming meedraagt. Het gaat over het algemeen om langlopende leningen die investeringen financieren, in tegenstelling tot schulden op ten hoogste één jaar die worden gebruikt om de lopende verrichtingen te financieren. We kunnen verschillende schulden op meer dan één jaar onderscheiden:

  • Achtergestelde leningen
  • Niet-achtergestelde obligatieleningen
  • Leasingschulden
  • Schulden bij kredietinstellingen
  • Handelsschulden
  • Erfpachtovereenkomsten

Onderscheid met kortlopende schulden

Het is belangrijk dat er in de boekhouding een onderscheid wordt gemaakt met de schulden op ten hoogste één jaar. De schulden op ten hoogste één jaar hebben per slot van rekening meteen weerslag op de kastoestand, terwijl de schulden op meer dan één jaar door de achterliggende waarborgen langdurige verplichtingen opleggen aan de onderneming. Daarom worden schulden op ten hoogste één jaar en schulden op meer dan één jaar in een aparte klasse geboekt:

  • Klasse 1: Eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s en kosten en schulden op meer dan één jaar
    • 17 Schulden op meer dan één jaar
  • Klasse 4: Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
    • 42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen

Hoe boek ik schulden op meer dan één jaar.

De bovenstaande opdeling tussen klasse 1 en klasse 4 toont alvast aan dat je jaarlijks de schulden die meteen weerslag hebben op de kastoestand (dus de schulden op ten hoogste één jaar) op een aparte rekening moet weergeven. De exacte boekhoudkundige verwerking is afhankelijk van het type overeenkomst. Hoe klasse 1 en 4 zich ten opzichte van elkaar verhouden, is in onderstaande voorbeelden zichtbaar.

Boekhoudkundige verwerking van een lening op meer dan één jaar

Stel dat je een lening van € 250.000 aangaat bij je bank. De lening heeft een looptijd van tien jaar en jaarlijks moet je een interest betalen van 3% ofwel € 7.500. Het geleende kapitaal moet op de vervaldag integraal worden terugbetaald.

Bij het aangaan van de lening boek je:

550.0 Kredietinstellingen: R/C 250.000
174 Schulden op meer dan één jaar: overige leningen 250.000

 

Jaarlijks boek je de betaling van de interesten:

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan de schulden 7.500
550.0 Kredietinstellingen: R/C 7.500

 

Op het einde van het voorlaatste jaar moet je boekhoudkundig vaststellen dat de schuld in het lopende boekjaar vervalt en dat het zal gaan om een schuld op meer dan één jaar die binnen het jaar vervalt:

174 Schulden op meer dan één jaar: overige leningen 250.000
424 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen: overige leningen 250.000

 

Boekhoudkundige verwerking van een erfpachtovereenkomst

De onderneming sluit een erfpachtovereenkomst van 99 jaar voor een gebouw waarin het een kantoor gaat uitbaten. Hiervoor moet de onderneming jaarlijks een vergoeding van 12.500 euro betalen.

Eerst wordt de volledige schuld op lange termijn geboekt (99 x € 12.500 = € 1.237.500):

250 Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht: terreinen en gebouwen 1.237.500
172.0 Schulden op meer dan één jaar: leasingschulden en soortgelijke – onroerende goederen 1.237.500

 

Jaarlijks zal het te vervallen deel van de schuld aan de toepasselijke 42-rekening worden toegewezen:

172.0 Schulden op meer dan één jaar: leasingschulden en soortgelijke – onroerende goederen 12.500
422.0 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen: leasingschulden en soortgelijke – onroerende goederen 12.500

 

Bij de betaling van de jaarlijkse canon boek je:

422.0 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen: leasingschulden en soortgelijke – onroerende goederen 12.500
550.0 Kredietinstellingen: R/C 12.500

 

Houd er ook rekening mee dat het via de erfpachtovereenkomst verworven actief jaarlijks moet worden afgeschreven. Terreinen en gebouwen schrijft men in principe af op dertig jaar. We gaan hier uit van een jaarlijkse afschrijving van 41.250 euro (€ 1.237.500 / 30):

6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa 41.250
2509 Vaste activa in leasing of op grond van soortgelijk recht: terreinen en gebouwen – geboekte afschrijvingen 41.250