Bij werken in onroerende staat die worden verricht aan oude woningen die hoofdzakelijk privé worden gebruikt, geldt een btw-tarief van 6% in plaats van 21%. Dat moedigt woningeigenaars aan om verbeteringswerken uit te voeren. Opdat het lagere btw-tarief kan worden toegepast, moet er wel aan een aantal eisen zijn voldaan. Zo moet het gaan om werken in onroerende staat. Daarbij kunnen roerende goederen worden gebruikt, zoals een nieuwe voordeur, als deze nadien maar onroerend worden. Dat is het geval als de nieuwe voordeur aan de woning (die onroerend is) wordt vastgemaakt. Bij toegangspoorten levert dit soms discussies op.

21% btw of 6% btw bij verbouwingen

Het principe is dat een aannemer op zijn factuur een btw-tarief van 21% moet toepassen. Enkel als er aan een aantal voorwaarden is voldaan, mag het lagere btw-tarief van 6% worden gebruikt. Naast de eerder aangehaalde voorwaarde met betrekking tot de werken in onroerende staat moet de woning ook voldoende oud zijn. Dat wil zeggen dat de woning minstens 10 jaar oud moet zijn. Bovendien moet de woning hoofdzakelijk privé worden gebruikt. Het is toegestaan dat een deel van de woning zakelijk wordt gebruikt, zolang de woning maar hoofdzakelijk privé wordt gebruikt.

Toegangspoort moet nut hebben voor de private woonfunctie

Onder andere bij de levering en de installatie van poorten ontstaat hier al eens discussie over. Daaromtrent oordeelde de rechter in 2020 al dat het lagere btw-tarief enkel kan worden toegepast als de poort in de onroerende structuur van de woning wordt ingelijfd. De poort moet dus deel uitmaken van de woning zelf en nut hebben voor de private woningfunctie. Dat is bijvoorbeeld het geval voor een huis met een aangebouwde garage waarvoor een garagepoort wordt geïnstalleerd en waarbij men via de garage toegang krijgt tot de woning.

Bij een toegangspoort die langs de openbare weg wordt geplaatst en die toegang biedt tot de oprit, is er volgens de rechter niet aan deze voorwaarde voldaan. Dat is zelfs niet het geval voor een toegangspoort die toegang biedt tot de oprit én die is vastgehecht aan de woning. De toegangspoort moet dus echt zijn geïntegreerd in de muren van de privéwoning. Op basis hiervan besliste de rechter te Antwerpen dat een toegangspoort die duurzaam en gewoonlijk met de woning verbonden is, maar die geen toegang biedt tot de woning, toch niet in aanmerking komt voor het btw-tarief van 6%.

De man in kwestie tekende cassatie aan en ook het Hof van Cassatie erkende dat de duurzame en gewoonlijke verbinding met de woning nog niet volstaat. Volgens het Hof van Cassatie moet de poort niet alleen muurvast aan de woning zijn vastgehecht, maar moet de poort ook een verbetering zijn van de woning en moet het onmiddellijk nut hebben voor de private woonfunctie. Het Hof van Cassatie besliste ook in dit geval dat de toegangspoort aan 21% btw moet worden gefactureerd.

Voorafgaande ruling kan duidelijkheid bieden

Deze zaak toont aan hoe de fiscale wetgeving soms voor problemen en interpretatieverschillen zorgt. Bij twijfel over de manier waarop bepaalde zaken moeten worden geïnterpreteerd, kan een ruling een oplossing bieden. Bij een ruling geeft de fiscus vooraf aan hoe hij bepaalde wetgeving in een specifieke situatie interpreteert. Dit heeft het voordeel van de duidelijkheid.