Sommige bedrijven hebben een lange historie. Hun gebouwen zijn dan wel vaker beschermd. Horecaondernemers bijvoorbeeld zijn vaak in een historisch centrum te vinden, waar ze de oude gebouwen een nieuwe functie geven. Deze gebouwen brengen vaak extra kosten met zich mee. Vlaanderen ondersteunt deze ondernemers door onder voorwaarden gunstige leningen toe te kennen.

Twee soorten erfgoedleningen

In feite bestaan er twee soorten erfgoedleningen. Enerzijds is er de erfgoedlening voor particulieren en anderzijds is er de erfgoedlening voor ondernemers, openbare besturen en publieke entiteiten. Op basis hiervan maakt men het onderscheid tussen het erfgoedlening-consumentenkrediet en het erfgoedlening-investeringskrediet.

Soms kunnen deze twee krediettypes ook met elkaar worden gecombineerd. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een onroerend goed geschikt is voor gemengd gebruik, denk maar aan een handelszaak met een bovenliggende woning. De voorwaarde is dan wel dat het om opzichzelfstaande onderdelen gaat. Houd er bovendien rekening mee dat verbouwingen ervoor kunnen zorgen dat het kadastraal inkomen herschat moet worden. Hierdoor zal je wellicht meer belastingen betalen.

Voorwaarden voor het erfgoedlening-investeringskrediet

Het erfgoedlening-investeringskrediet kan worden aangevraagd door ondernemers die eigenaar zijn van een beschermd onroerend erfgoed of van gebouwen die opgenomen zijn in een vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Bij beschermd onroerend erfgoed oordeelt men dat de erfgoedwaarde van het onroerend goed van algemeen belang is. Het kan bijvoorbeeld gaan om een beschermd cultuurhistorisch landschap of om een beschermd stadsgezicht. Dit gaat verder dan een vastgesteld onroerend erfgoed, maar ook daar zijn enkele juridische gevolgen aan verbonden.

Het erfgoedlening-investeringskrediet kan ook worden aangevraagd door zelfstandigen in hoofdberoep. Het is wel vereist dat er een zakelijk recht op het gebouw rust. Dit wil zeggen dat er sprake moet zijn van eigendom, erfpacht of recht van opstal. Een huurder of concessiehouder kan dus geen erfgoedlening aanvragen. Anderzijds kan ook een vereniging van mede-eigenaars het erfgoedlening-investeringskrediet aanvragen. De vereniging van mede-eigenaars wordt namelijk ook als een onderneming beschouwd.

Werken die in aanmerking komen

Niet alle werken aan het onroerend goed komen in aanmerking voor het erfgoedlening-investeringskrediet. Slechts vier categorieën van werken komen daarvoor in aanmerking:

  • Restauratie- of renovatiewerken
  • Werken in functie van (her)gebruik of herbestemming
  • Nieuwbouwingrepen aan of aanleunend aan de erfgoedlocatie
  • Ingrepen om de energieprestatie en de duurzaamheid van het erfgoed te verbeteren

Bovendien moet het project over alle nodige toelatingen en vergunningen beschikken en moet er eventueel ook rekening worden gehouden met de bepalingen van het Onroerenderfgoeddecreet of aan de bijkomende voorwaarden voor werken aan geïnventariseerde gebouwen. Het is met andere woorden zo dat alle vergunningen al in orde moeten zijn en dat het dossier uitvoerbaar moet zijn op het moment dat de lening wordt afgesloten.

Modaliteiten van het erfgoedlening-investeringskrediet

Het erfgoedlening-investeringskrediet kan worden gecombineerd met een andere lening of hypothecaire lening. Het kan echter niet worden gebruikt om bestaande leningen te herfinancieren. Het erfgoedlening-investeringskrediet bedraagt 25.000 tot 250.000 euro en een eigen inbreng van minstens 20% is vereist. De looptijd bedraagt 3 tot 20 jaar. De interestvoet bedraagt 1%. Het erfgoedlening-investeringskrediet kan niet worden gecumuleerd met een erfgoedpremie. Er wordt geen hypotheek of een andere vorm van zekerheid gevestigd. Het is evenmin verplicht om een schuldsaldoverzekering af te sluiten. Wel moet de ondernemer het pand voldoende verzekeren tegen risico’s als brand.

Voor het erfgoedlening-consumentenkrediet gelden dezelfde voorwaarden. Het kan eventueel wel worden gecombineerd met een erfgoedpremie, op voorwaarde dat de erfgoedpremie voor de aanvraag van de lening werd goedgekeurd, of met een vermindering van de personenbelasting. Houd er wel rekening mee dat eventuele ontvangen premies of subsidies van het kredietbedrag worden afgetrokken.

Aanvragen van het erfgoedlening-investeringskrediet

Het erfgoedlening-investeringskrediet wordt aangevraagd bij het PMV/z. Hiervoor is er een aanvraagformulier in te vullen, waaraan een Excelbestand met het investerings- en financieringsplan moet worden toegevoegd. Het aanvraagformulier dient naast gegevens van het onroerend goed ook ondernemingsgegevens, gegevens van de beheersmaatregelen en gegevens van de bestaande schuldenlast te bevatten. Daarnaast zijn er allerlei bewijsstukken toe te voegen, zoals een kopie van de aandeelhoudersovereenkomst, een eventueel franchisecontract, offertes enzovoort. Het PMV/z zal de aanvraag onderzoeken en vervolgens contact opnemen met de aanvrager.

Het geld van de lening zal worden uitbetaald in functie van betalingsbewijzen en facturen. Het kan gebeuren dat de uiteindelijke prijs van de werken hoger of lager is. Als de prijs lager is, zal men het afbetalingsschema aanpassen. Als de prijs uiteindelijk hoger is, kan er een nieuwe aanvraag worden ingediend. Dit kan echter alleen als de bovengrens nog niet overschreden is.

Ook het erfgoedlening-consumentenkrediet wordt aangevraagd bij het PMV/z. Ook hiervoor dient men een aanvraagformulier in te vullen.

Terugbetalen van het erfgoedlening-investeringskrediet

De terugbetalingen beginnen na de volledige opname van het geleende bedrag en ten laatste 24 maanden na de toekenning van de lening. Intresten zijn dan weer verschuldigd vanaf de eerste opname van de lening en dit op het volledig opgenomen bedrag. Ze worden de eerste keer aangerekend in de maand die op de eerste opneming volgt.

Het erfgoedlening-investeringskrediet kan steeds voortijdig worden terugbetaald en dit geheel of gedeeltelijk. Dit moet de ondernemer wel minstens tien bankwerkdagen voor de vervroegde terugbetaling doorgeven. Net zoals bij de bank wordt er wel een wederbeleggingsvergoeding gevraagd. Het te betalen bedrag is met andere woorden gelijk aan het saldo plus de vervallen interesten tot aan de datum van de vervroegde terugbetaling plus de wederbeleggingsvergoeding. Deze wederbeleggingsvergoeding bedraagt zes maanden interest.

Wanneer het onroerend erfgoed voor het verstrijken van de terugbetalingstermijn wordt verkocht, wordt de lening onmiddellijk opeisbaar. Dit wil zeggen dat er meteen kan worden gevraagd om de lening vervroegd terug te betalen.

Bij betalingsproblemen volgen er hoe dan ook verschillende rappels en zal er moeten worden gezocht naar een oplossing om de schuld aan te zuiveren. Wanneer dit niet lukt, zal men de lening opzeggen en wordt het openstaande saldo meteen opeisbaar. Houd er rekening mee dat wanneer het erfgoedlening-investeringskrediet wordt gecombineerd met het erfgoedlening-consumentenkrediet en ook dit laatste niet kan worden terugbetaald, dit bij de Centrale voor Kredieten aan particulieren wordt geregistreerd. Ook banken hebben toegang tot deze gegevens, waardoor het verkrijgen van een lening moeilijk kan worden.