In een eerdere blog hadden we het al over het toepassen van waardeverminderingen op vlottende activa. Het is echter ook mogelijk om waardeverminderingen op materiële vaste activa toe te passen. Dergelijke waardeverminderingen kunnen verschillende oorzaken hebben, maar zijn vaak heel gewoon. Slijtage zal bijvoorbeeld voor waardeverminderingen zorgen, hoewel ook een onverwachte gebeurtenis een waardevermindering op materiële vaste activa kan inluiden. Hoe dan ook is het vereist dat dergelijke waardeverminderingen aan de eisen van goede trouw, oprechtheid en voorzichtigheid voldoen.

Hoe boek ik waardeverminderingen op materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur?

Materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur zullen sowieso al worden afgeschreven. Het kan echter gebeuren dat ze niet alleen slijtage ondergaan, maar dat ook uitzonderlijke omstandigheden voor een waardevermindering op materiële vaste activa zorgen. Zo’n waardevermindering op materiële vaste activa kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van gewijzigde technologische omstandigheden of een technische ontaarding. We mogen de waardevermindering op materiële vaste activa dan toepassen wanneer de theoretische boekwaarde hoger is dan de werkelijke gebruikswaarde. De waardevermindering op materiële vaste activa wordt dan met onderstaande boeking verwerkt:

6602 Niet-recurrente afschrijvingen en waardeverminderingen op materiële vaste activa 10.000
23.9 Installaties, machines en uitrusting
– Geboekte afschrijvingen of waardeverminderingen
10.000

Hoewel de MAR enkel gewag maakt van de rekening 23 Installaties, machines en uitrusting, wordt deze rekening net zoals de 24-rekening onderverdeeld in de subrekeningen 0 Aanschaffingswaarde, 8 Geboekte meerwaarden en 9 Geboekte afschrijvingen of waardeverminderingen. Ook bijvoorbeeld bij de hieronder gebruikte 220-rekening Terreinen wordt deze opdeling gebruikt.

Hoe boek ik waardeverminderingen op materiële vaste activa met een onbeperkte gebruiksduur?

Ook materiële vaste activa met een onbeperkte gebruiksduur, die worden gebruikt zonder dat er slijtage optreedt, kunnen aan een waardevermindering worden onderworpen. Nochtans worden ze niet afgeschreven, maar bij een duurzame minderwaarde of ontwaarding blijft het dus wel mogelijk om ook hier waardeverminderingen op materiële vaste activa te boeken. Het kan hierbij gaan om gewone bedrijfskosten of om niet-recurrente bedrijfskosten. We boeken bijvoorbeeld:

6309 Afschrijvingen en waardeverminderingen op vaste activa-toevoeging
– Waardeverminderingen op materiële vaste activa
10.000
2209 Terreinen en gebouwen
– Geboekte afschrijvingen of waardeverminderingen
10.000

Gevolgen voor de boekwaarde

Na het boeken van de afschrijvingen, de waardevermeerderingen op materiële vaste activa en de waardeverminderingen op materiële vaste activa kan de huidige boekwaarde worden bepaald.

Hiervoor vertrekken we vanaf de aanschaffingswaarde. Dit kan de aanschaffingsprijs zijn, maar ook de vervaardigingsprijs of de inbrengwaarde. De aanschaffingsprijs omvat niet alleen de aankoopprijs, maar ook bijkomende kosten. Denk bijvoorbeeld aan vervoerkosten of niet-terugbetaalbare belastingen. De vervaardigingsprijs bevat naast de aanschaffingskosten van alle benodigdheden ook een evenredig deel van de productiekosten die niet individueel toewijsbaar zijn. De inbrengwaarde is dan weer gelijk aan de bedongen waarde van de inbreng.

Bij deze aanschaffingswaarde worden de geboekte waardevermeerderingen op vaste activa opgeteld, waarna de afschrijvingen en de waardeverminderingen op materiële vaste activa ervan worden afgetrokken. Ze zorgen samen voor de totstandkoming van de boekwaarde. Het is net opdat deze boekwaarde correct zou kunnen worden opgenomen en het duidelijk zou zijn hoe het tot stand komt, dat we bovenstaande boekingen uitvoeren en de verschillende MAR-(sub)rekeningen gebruiken.