De Commissie voor Boekhoudkundige Normen verstrekt op eigen initiatief, maar soms ook op initiatief van de wetgevende of de uitvoerende macht, adviezen of aanbevelingen. Op basis hiervan wordt een boekhoudkundige doctrine ontwikkeld en is het mogelijk om te weten hoe bepaalde boekingen moeten worden uitgevoerd. Ook op deze website verwijzen we regelmatig naar de adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Deze adviezen komen niet lukraak tot stand, maar houden altijd rekening met de basisprincipes die onder meer uit de boekhoudwetgeving volgen.

Hoofdprincipe van een boekhouding

Het belangrijkste principe is dat de boekhouding een ‘true and fair view’ moet bieden. Alle andere principes moeten aan dit hoofdprincipe worden getoetst. Telkens opnieuw moet er dan ook worden nagegaan of een boekhoudkundige verwerkingsmethode wel een getrouw en oprecht beeld van de financiële situatie biedt. Dit hoofdprincipe is vrij logisch, net zoals dat ook voor de andere basisprincipes geldt. In deze andere basisprincipes zal je ook het hoofdprincipe herkennen.

3 basisprincipes bij het voeren van een boekhouding

Een eerste basisprincipe is het zelfstandigheidsprincipe. Dit wil zeggen dat een boekhouding altijd voor een zelfstandige onderneming moet worden gevoerd en dat het dus los moet staan van het vermogen van eigenaars of aandeelhouders. Hoewel er bij een eenmanszaak de facto een versmelting is van het zakelijk vermogen en het privévermogen, focust de boekhouding enkel op dit zakelijk vermogen. Ook voor bijvoorbeeld verstrengelingen tussen moeder-, dochter- en zustervennootschappen heeft dit gevolgen.

Het tweede basisprincipe is dat een boekhouding steeds geldelijk moet zijn uitgedrukt. Zelfs in het uitzonderlijke geval dat een onderneming enkel aan ruilhandel doet, moet alles toch nog steeds netjes in geld worden uitgedrukt. In principe zal het een en ander in euro moeten worden uitgedrukt, maar uitzonderlijk kan er ook met andere munteenheden worden gewerkt. In ons eerder artikel over hoe je boekhoudkundig omgaat met andere valuta lees je daar meer over.

Een derde basisprincipe is dat van de bestendigheid van registratie-, presentatie- en waarderingsmethodes. Dit houdt in dat wanneer een onderneming bepaalde registratie-, presentatie- of waarderingskeuzes heeft, hij niet zomaar elk jaar kan shoppen en op zoek kan gaan naar de fiscaal beste keuze van het moment. Dit is echter niet alleen belangrijk om fiscale redenen, maar ook om een getrouw beeld te krijgen en om de verschillende gegevens eenvoudig te kunnen vergelijken. Hiervan kan enkel uitzonderlijk worden afgeweken.

Ten slotte is er ook het continuïteitsprincipe. Dit wil zeggen dat men vertrekt vanaf het principe dat een onderneming blijft bestaan tot wanneer aan de laatste verplichtingen is voldaan. Zo kan men bijvoorbeeld geen kortere afschrijvingstermijnen hanteren omdat men verwacht volgend jaar toch failliet te gaan. Ook voor de waardering van schulden en vorderingen heeft dit gevolgen, want men kan niet zomaar vertrekken vanaf de liquidatiewaarde.

Afgeleide boekhoudkundige principes

Naast deze basisprincipes zijn er talloze andere principes en regels waarmee rekening dient te worden gehouden. Zij worden uit de basisprincipes afgeleid. Opdat de boekhouding een ‘true and fair view‘ zou bieden, is het bijvoorbeeld belangrijk dat er voldoende verantwoordingsstukken zijn die het een en ander kunnen staven. Ook het principe van niet-compensatie, namelijk dat tegengestelde verrichtingen niet tegenover elkaar kunnen worden gecompenseerd maar alle twee in de boekhouding terug te vinden moeten zijn, is er een gevolg van. Een ander voorbeeld vind je terug in de waarderingsprincipes, waarbij wordt aangegeven dat waarderingen objectief, voorzichtig en onafhankelijk van het ondernemingsresultaat moeten plaatsvinden.