De Belgische economie heeft het moeilijk. Niet alleen is er de impact van de coronapandemie, maar bovendien wordt België tegelijkertijd ook met de gevolgen van de Brexit geconfronteerd. In de VIVES Beleidspaper werd voor België een verlies van 10.000 banen voorspeld en een outputverlies van 0,58%. Het is echter vooral Vlaanderen dat getroffen wordt en dan met name de Vlaamse voedingsindustrie, textielsector en de sector van de administratieve en ondersteunende diensten. Vlaamse bedrijven kunnen daarom op verschillende steunmaatregelen rekenen.

Brexit-steun voor werkgevers

De Brexit-steun voor werkgevers is een steunmaatregel die loopt van 22 maart 2021 tot en met 21 maart 2022. De steunmaatregel is er voor werkgevers in moeilijkheden. Het gaat om werkgevers die kunnen aantonen dat hun omzet, de productie of het aantal bestellingen met minstens 5% is gedaald ten gevolge van de Brexit. Om dit aan te tonen, wordt er een vergelijking gemaakt met de gegevens van een van de twee maanden voor de aanvraag van de steunmaatregel en de gegevens van dezelfde maand in een van de twee kalenderjaren voordien.

Daarnaast is het vereist dat er een cao is gesloten in het bevoegde paritair comité of op het niveau van de onderneming of dat de werkgever erkend is als een werkgever in moeilijkheden. Zo’n aanvraag tot erkenning als werkgever in moeilijkheden moet worden ingediend bij de FOD WASO, Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen.

3 Brexit-steunmaatregelen voor werkgevers

Wanneer er aan deze voorwaarde is voldaan, kan de werkgever op drie steunmaatregelen rekenen. Hierbij wordt er een evenwicht gezocht tussen het steunen van de werkgever en het beperken van het loonverlies van de werknemer.

  • Inroepen van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen: tijdelijke werkloosheid waarbij de werkgever een loonsupplement moet betalen.
  • Tijdskrediet: de werkgever kan de arbeidsprestaties van de werknemers verminderen. Bij een voltijdse tewerkstelling kan de tewerkstelling worden verminderd tot een tewerkstelling tussen 4/5 en een halftijdse tewerkstelling. Bij werknemers die minstens 3/4-tewerkgesteld zijn, kunnen de prestaties tot een halftijdse tewerkstelling worden verminderd. De opnameperiode bedraagt één tot zes maanden. Er is een schriftelijke overeenkomst tussen de werknemer en de werkgever nodig. Enkel werknemers die dit willen, stappen in de vermindering.
  • Collectieve arbeidsduurvermindering: vermindering zonder schriftelijke overeenkomst en voor alle werknemers. Deze vermindering is beperkt tot een vermindering van 1/4 tot 1/5 van de normale arbeidsduur bij voltijdse werknemers of tot de invoering van een vierdagenweek. De werkgever zal door de arbeidsduurvermindering ook recht hebben op een doelgroepvermindering. Minstens 3/4 van de verkregen doelgroepvermindering moet echter verplicht worden aangewend als looncompensatie voor het getroffen personeel.

Bijzondere exportsteun Brexit

Deze eenmalige bijzondere exportsteun wordt toegekend door de FIT (Flanders Investment & Trade). De subsidie wordt toegekend wanneer een onderneming een Brexit-gerelateerd project realiseert of een project organiseert dat de gevolgen van de Brexit voor de onderneming moet beperken. De oproepperiode voor ervaren exporteurs is intussen afgelopen, maar startende Vlaamse exporteurs hebben nog tot 22 april 2021 de tijd om zich aan te melden.

De oproep voor startende Vlaamse exporteurs richt zich op Vlaamse startende exporteurs die innovatieve producten en diensten aanbieden, die aan het begin staan van een internationaliseringsproject en die nog niet eerder een FIT-subsidie hebben ontvangen. Zij kunnen nog tot en met 22 april 2021 een aanvraag indienen. De subsidie bedraagt 7.000 euro en wordt toegekend ter ondersteuning van het internationale project. De aanvraag indienen gaat via de MijnFit-applicatie of via de website van de FIT.

Brexit-veerkrachtsubsidie

Ten slotte kunnen kmo’s die door de Brexit getroffen zijn nog tot en met 31 december 2021 een veerkrachtsubsidie aanvragen bij het VLAIO (Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen). Het is wel belangrijk om er snel bij te zijn, want de veerkrachtsubsidie kan voortijdig worden stopgezet als het toegewezen budget is uitgeput.

Voor wie is de Brexit-veerkrachtsubsidie?

De subsidie is er voor kmo’s die door de Brexit hun businessmodel strategisch willen of moeten heroriënteren. Dit wil zeggen dat de kmo direct of indirect moet getroffen zijn door de Brexit, dat het een project opzet om het businessmodel strategisch te transformeren, dat dit project ook een substantiële impact moet hebben op de onderneming en dat deze nieuwe strategie onomkeerbaar moet zijn. Ondernemingen zijn vrij om te bepalen hoe zij dit doen. Zo kan er bijvoorbeeld beslist worden dat men ter compensatie van het verlies van het UK-marktaandeel nieuwe markten zal aanboren, maar men kan bijvoorbeeld ook beslissen om een nieuw product in de bestaande markt aan te bieden.

De subsidie wordt toegekend ter dekking van de personeelskosten, de overheadkosten van externe dienstverleners en de overhead- en werkingskosten. Wanneer er een beroep wordt gedaan op externen – wat in de praktijk verplicht is – gelden er extra voorwaarden. Zo mag de externe dienstverlener ten vroegste starten op de eerste dag van de maand volgend op de datum van de indiening van de aanvraag. De prijs van de dienstverlener moet bovendien marktprijsconform zijn. Verder gelden er geen erkenningseisen ten opzichte van deze dienstverlener en mogen er ook verschillende dienstverleners worden ingeschakeld.

Bij het beoordelen van de aanvraag houdt men onder meer rekening met de ambitie van de heroriëntering, de impact op de onderneming, de mate waarin de aanvrager kan aantonen dat er sprake is van een doordacht stappenplan en de mate waarin er behoefte is aan kennis en expertise. Nadat de subsidie is toegewezen, kan er natuurlijk worden gecontroleerd of er blijvend aan de voorwaarden wordt voldaan.

Bedrag van de Brexit-veerkrachtsubsidie

Het subsidiepercentage bedraagt 50% van de interne kosten en 50% van de externe kosten, met een maximum van 25.000 euro voor de interne kosten en een maximum van 25.000 euro voor de externe kosten. De subsidie bedraagt dus maximaal 50.000 euro of 50% van de kosten. Daarnaast gelden er echter nog een aantal bijkomende regels:

  • De toegekende steun voor interne kosten kan nooit hoger zijn dan de toegekende steun voor externe kosten. Dit wil zeggen dat het externe luik bij ieder project verplicht is.
  • Het steunplafond wordt tot 20.000 euro beperkt voor land- en tuinbouwgerelateerde projecten.
  • Het projectbedrag moet minstens 20.000 euro (excl. btw) bedragen.
  • Elke kmo kan maar 1 subsidieaanvraag toegekend krijgen.

De uitbetaling zal in twee schijven plaatsvinden. Een eerste schijf van 50% wordt ten vroegste bij de start van het project toegekend. De tweede schijf volgt bij de afronding van het project.