In Vlaanderen spreken we al snel over zogenaamde kmo’s. Zo is er bijvoorbeeld de kmo-portefeuille, een subsidiemaatregel speciaal voor kmo’s. Maar daarnaast is er ook de wet op de kmo-financiering en op administratief vlak maakt men dan weer het onderscheid tussen kmo’s en grote ondernemingen.  Maar wat is een kmo nu net? Daarover heb ik het in dit artikel.

De kmo in de volksmond

In de volksmond wordt kmo gebruikt als afkorting voor de kleine of middelgrote ondernemingen. Volgens de Van Dale kan het ook als KMO worden geschreven. Het is de tegenhanger van de in Nederland gebruikte afkorting mkb (midden- en kleinbedrijf) of van het Franse pme (petites et moyennes entreprises).

Maar welke ondernemingen zijn nu klein of middelgroot? Daarover lijkt geen consensus te bestaan. Want de gehanteerde criteria in het Wetboek van Vennootschappen verschillen immers van de Europese kmo-definitie.

De kmo volgens het Wetboek van Vennootschappen

Het Wetboek van Vennootschappen maakt een onderscheid tussen kleine en grote vennootschappen. Hierbij hanteert het drie criteria: het jaargemiddelde van het personeelsbestand, de jaaromzet (exclusief btw) en het balanstotaal.

Kleine vennootschap volgens het Belgisch Wetboek van Vennootschappen

Het Wetboek van Vennootschappen spreekt van een kleine vennootschap indien, wat het laatste en het voorlaatste boekjaar betreft, niet meer dan één van de volgende criteria werd overschreden:

  • Personeelsbestand van maximaal 50 FTE’s;
  • Omzet van maximaal €9.000.000,- excl. btw;
  • Balanstotaal van maximaal €4.500.000,-.

Hiernaast mag de kleine vennootschap niet beursgenoteerd zijn.

Microvennootschap volgens het Belgisch Wetboek van Vennootschappen

Binnen de categorie kleine vennootschappen kent men ook de zogenaamde microvennootschap. Het gaat om een kleine vennootschap die maximaal 1 van de volgende criteria overschrijdt:

  • Personeelsbestand van maximaal 10 FTE’s;
  • Omzet van maximaal €700.000,- excl. btw;
  • Balanstotaal van maximaal €350.000,-.

Hiernaast mag de microvennootschap geen moeder- of dochtervennootschap zijn.

Relevantie van het onderscheid

Boekhoudkundig is het onderscheid tussen kleine vennootschappen, microvennootschappen en grote vennootschappen niet onbelangrijk. Het resulteert immers in wijzigende administratieve verplichtingen.

Neem bijvoorbeeld het te gebruiken model voor de jaarrekening: de microvennootschap mag het micromodel gebruiken terwijl de kleine vennootschap het verkort model mag gebruiken en de grote vennootschap verplicht het groot model moet gebruiken. Ook wat het onderscheid tussen de dubbele en de vereenvoudigde boekhouding betreft, kan het onderscheid belangrijk zijn. Er zijn bovendien nog allerhande andere situaties waarbij het onderscheid niet onbelangrijk is. Zo kunnen enkel kleine vennootschappen van de investeringsaftrek genieten.

De kmo volgens de Europese kmo-definitie

Hiernaast hanteert men in Europa gelijkaardige, doch afwijkende, bepalingen ter definiëring van een kmo. In de praktijk spreekt men hier over kleine ondernemingen (KO) en middelgrote ondernemingen (MO). Ook hier baseert men zich op drie elementen, met name: het aantal werknemers, het omzetcijfer of het balanstotaal en de zelfstandigheid van de onderneming.

De kleine onderneming volgens de Europese definitie

De kleine onderneming vertoont sterke gelijkenissen met de in België gehanteerde definitie voor een kleine vennootschap. In de praktijk zal een kleine Belgische vennootschap dus ook bijna altijd een kleine onderneming zijn cfr. de Europese definitie. Het gaat om drie criteria waaraan de kleine onderneming moet voldoen:

  • Minder dan 50 FTE’s;
  • Een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van maximaal €10.000.000,-;
  • Maximaal 25% van de onderneming mag in handen zijn van een onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is.

De middelgrote onderneming volgens de Europese definitie

Een middelgrote onderneming kan bovenstaande factoren fors overschrijden. Ook hier moet aan elk van de drie criteria zijn voldaan:

  • Minder dan 250 FTE’s;
  • Een jaaromzet van maximaal €50.000.000,- of een jaarlijks balanstotaal van maximaal €43.000.000,-;
  • Maximaal 25% van de onderneming mag in handen zijn van een onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is.

Relevantie van het onderscheid

De Europese kmo-definitie wordt gebruikt bij de ontwikkeling van beleidsmaatregelen, programma’s en maatregelen door de Europese Commissie. Wanneer beroep wordt gedaan op Europese steunprogramma’s of financieringsmaatregelen voor kmo’s, is het de Europese kmo-definitie die wordt gehanteerd.

Conclusie: wat is een kmo?

In zijn meest ruime vorm kunnen we zeggen dat een kmo een onderneming is met een hoge mate van zelfstandigheid, waar maximaal 250 FTE’s werken en waar men een jaaromzet van maximaal €50.000.000,- (of een jaarlijks balanstotaal van maximaal €43.000.000,-) boekt. Het gaat om een vrij ruime definitie en dat bewijzen ook de cijfers. Cijfers van de FOD Economie tonen immers aan dat 99,8% van de Belgische btw-plichtige ondernemingen onder deze ruime kmo-definitie vallen.