Dit zijn de belangrijkste veranderingen in de vennootschapswet

De Belgische vennootschapswetgeving was aan een update toe en dat is dan ook wat minister van Justitie Koen Geens bracht. De nieuwe vennootschapswet schrapt een aantal vennootschapsvormen maar voegt ook eigentijdse wijzigingen door. Het doel van de nieuwe vennootschapswet is duidelijk: het zakendoen moet eenvoudiger, flexibeler en moderner worden. Wat de krachtlijnen van de nieuwe vennootschapswet zijn? Dat lees je in dit artikel.

Minder vennootschapsvormen in nieuwe vennootschapswet

Met een bouillabaisse van maar liefst 17 rechtsvormen was de vroegere vennootschapswet niet eenvoudig te doorgronden. En dat terwijl sommige vennootschapsvormen al langer hun nut hadden verloren. Het kwartje is gevallen en dus beperkt de nieuwe vennootschapswet het aantal vennootschapsvormen tot 4 stuks. Verder blijft de eenmanszaak wel gewoon bestaan, net zoals de Europese vennootschap en het Economisch Samenwerkingsverband die niet onder de Belgische vennootschapswet vallen.

Opgelet: in de nieuwe vennootschapswet is de cv enkel nog geschikt voor de echte coöperaties. Momenteel zijn er nog veel vrije beroepen die met een cv werken. Zij moeten overstappen naar een andere vennootschapsvorm zoals de bv. En dat is niet onbelangrijk want het ontbreken van het coöperatieve gedachtengoed kan immers resulteren in een ontbinding van de vennootschap.

Van burgerlijke- en handelsvennootschappen naar ondernemingen

In de vroegere vennootschapswet maakte men een onderscheid tussen de zogenoemde handelsvennootschappen en de burgerlijke vennootschappen. Een handelsvennootschap had hierbij een commercieel doel en kon bijvoorbeeld een metaalbedrijf zijn. Een burgerlijke vennootschap had daarentegen geen commercieel doel en was meestal het middel van vrije beroepen zoals advocaten en erkende boekhouders. Hierdoor waren zij niet aan het insolventierecht onderworpen en konden zij dus niet failliet worden verklaard.

Met dat onderscheid maakt de nieuwe vennootschapswet nu komaf. Het spreekt enkel nog van «ondernemingen». Zowel burgerlijke- als handelsvennootschappen, net zoals verenigingen en stichtingen, zijn ondernemingen. En zij kunnen dus allen ook failliet gaan.

Introductie van de statutaire zetelleer

Vennootschappen bevinden zich al snel in een internationale context en dan moet het op de vennootschap toepasselijk recht worden nagegaan. Hierbij heeft men de keuze tussen de werkelijke zetelleer of de statutaire zetelleer (ook wel eens de incorporatieleer genoemd).

  • Werkelijke zetelleer: Het toepasselijk recht is het nationaal recht dat van toepassing is op de locatie waar de werkelijke zetel zich situeert. Het houdt geen rekening met de locatie van de maatschappelijke zetel indien deze niet overeenstemt met de werkelijke zetel.
  • Statutaire zetelleer of incorporatieleer: De werkelijke zetel speelt geen rol en het is de statutaire zetel die het toepasselijk recht bepaalt. Binnen de statutaire zetelleer kunnen ondernemingen eenvoudiger ‘kiezen’ aan welk recht ze zich willen onderwerpen. Het verhuizen van de zetel heeft echter enkel gevolgen voor het toepasselijk vennootschapsrecht. Het sociaal recht, insolventierecht en het fiscaal recht blijven ongewijzigd.

Vroeger hanteerde België de werkelijke zetelleer. In de nieuwe vennootschapswet opteert men voor de statutaire zetelleer. Hierdoor zal grensoverschrijdend verhuizen eenvoudiger worden.

Vennootschap oprichten wordt eenvoudiger

De eenmanszaak is nog steeds de meest populaire manier om zelfstandig te worden. En daar heeft de laagdrempeligheid natuurlijk alles mee te maken. Toch is een eenmanszaak lang niet altijd de best geschikte keuze. Door het oprichten van een vennootschap laagdrempeliger te maken, hoopt men meer starters te verlokken.

Geen minimumkapitaal

In de vroegere vennootschapswet waren er talloze drempels die het oprichten van een vennootschap bemoeilijkten. Zo moest je voor de oprichting van een bvba een minimumkapitaal van €18.550,- bijeen weten te rapen (hoewel je dat in de praktijk niet meteen hoefde te volstorten). Dat sloot niet altijd aan bij wat zo’n vennootschap ook echt nodig had. Voor de oprichting van een bv, de cv en de maatschap is een minimumkapitaal niet langer noodzakelijk. Voor de nv blijft het minimumkapitaal van €61.500,- echter wel behouden.

Voor de bv en cv geeft men wel aan dat er sprake moet zijn van een toereikend aanvangsvermogen”. Er zal dus steeds in de praktijk moeten worden nagegaan welk vermogen noodzakelijk is om de activiteiten gedurende ten minste twee jaar uit te oefenen. Dat is niet onbelangrijk, want bij een voortijdig faillissement ben je als oprichter hoofdelijk aansprakelijk indien blijkt dat er geen toereikend aanvangsvermogen aanwezig was. Een goed en weldoordacht financieel plan wordt dus nog belangrijker. En dat onderstreept ook de vennootschapswet die zelfs een aantal minimale criteria oplegt waaraan het financieel plan dient te voldoen.

Bij het oprichten van de vennootschap zal je het financieel plan aan de notaris moeten overhandigen.  De notaris zal nagaan of er voldaan is aan de door de nieuwe vennootschapswet opgelegde criteria. Echter zal de notaris geen inhoudelijke controle doen. In de praktijk zal zo’n inhoudelijke controle enkel bij een faling volgen, namelijk wanneer jouw aansprakelijkheid in het gedrang komt.

Minder oprichters

De vroegere bvba en de nv waren samenwerkingsverbanden. Ze moesten dus steeds door verschillende vennoten worden opgericht, met de e-bvba als uitzondering op de regel. Met die regel maakt men nu komaf. De bv zal net zoals de e-bvba door 1 aandeelhouder kunnen worden opgericht. Ook voor de nv is dat het geval. Enkel voor de maatschap (minimaal 2 oprichters) en de cv (minimaal 3 oprichters) blijft een samenwerkingsverband verplicht.

Aandelen met meervoudig stemrecht

In principe geeft elk aandeel recht op 1 stem. De statuten van de nv en de bv kunnen daar echter van afwijken door het stemrecht verbonden aan bepaalde aandelen uit te breiden of te beperken. Zo heeft men de keuze tussen:

  • Aandelen zonder stemrecht
  • Aandelen met voorwaardelijk stemrecht
  • Aandelen met een begrensd aantal stemrechten
  • Aandelen met meervoudig stemrecht.

Een beperkte bestuurdersaansprakelijkheid

Onder de vroegere vennootschapswet was de aansprakelijkheid van de bestuurder onbeperkt. Nu schroeft men die aansprakelijkheid terug in functie van de grootte van de onderneming. De maximale aansprakelijkheidsgrens schommelt tussen €125.000,- en €12.000.000,-. Bovendien zijn er talloze uitzonderingen voorzien waarbij deze aansprakelijkheidsgrens niet van toepassing is. Een goede D&O-polis blijft dan ook aangewezen. Bij de redactie van de nieuwe vennootschapswet verwachtte men wel dat de D&O-polis door deze maatregel toegankelijker zou worden.

Overgangsmaatregelen nieuwe vennootschapswet

Hoewel de nieuwe vennootschapswet al op 1 mei 2019 van kracht is gegaan, heeft men wel diverse overgangsmaatregelen voorzien. Zo geeft men bestaande vennootschappen de tijd om zich aan de nieuwe vennootschapswet aan te passen.

1 mei 2019: nieuwe vennootschapswet

Op 1 mei 2019 is de nieuwe vennootschapswet in werking getreden. Alle nieuwe vennootschappen vallen met andere woorden onder de nieuwe regels. Nieuwe starters kunnen enkel nog één van de 4 eerder aangehaalde vennootschapsvormen aannemen.

Hiernaast zijn er een aantal bepalingen die ook voor bestaande vennootschappen reeds van toepassing zijn. De beperking van de bestuurdersaansprakelijkheid is bijvoorbeeld van toepassing op alle schadegevallen die na 1 mei 2019 optreden. Het gaat vooral om zaken die in hun voordeel spelen.

Bovendien heeft men een zogenoemd opt-insysteem voorzien. Elke bestaande vennootschap kan vanaf 1 mei 2019 vrijwillig de statuten aanpassen om aan de nieuwe regels te voldoen. Zij kunnen er zich met andere woorden vrijwillig aan onderwerpen, maar zijn nog niet verplicht om dat te doen.

1 januari 2020: verplicht bij aanpassing statuten

Alle dwingende regels worden op 1 januari 2020 van toepassing op de bestaande vennootschappen. Statutaire bepalingen die hiermee strijdig zijn, blijven wel gewoon gelden tot het moment van de statutenwijziging. Vanaf de eerste statutenwijziging na 1 januari 2020, ben je dus verplicht om de statuten ook conform de dwingende bepalingen aan te passen.

1 januari 2024: van rechtswege omvorming

Wanneer je geen statutenwijziging hebt doorgevoerd en indien de statuten dus nog steeds de vroegere vennootschapsvorm vermelden, zal de vennootschap op 1 januari 2024 automatisch omgevormd worden naar de dichtst aanleunende rechtsvorm. Een commanditaire vennootschap op aandelen zal bijvoorbeeld worden omgevormd naar een nv en de regels van de nv zullen op de vroegere commanditaire vennootschap op aandelen van toepassing zijn.