In een eerder artikel hebben we het al gehad over zogenaamde kapitaalsubsidies. De subsidies die de overheid aan een vennootschap toekent, kunnen echter ook de vorm aannemen van interestsubsidies of exploitatiesubsidies. Het onderscheid is onder meer belangrijk voor de boekhoudkundige verwerking ervan. Hieronder is het verschil tussen deze drie subsidies uitgelegd en is aangegeven hoe interestsubsidies boekhoudkundig moeten worden verwerkt.

Verschil tussen kapitaalsubsidies, interestsubsidies en exploitatiesubsidies

Het begrip kapitaalsubsidies wordt niet uitgelegd in de wetgeving zelf, maar de Commissie voor Boekhoudkundige Normen geeft aan dat het moet gaan om subsidies van overheidswege die staan tegenover investeringen in vaste activa. Met een kapitaalsubsidie wil de overheid dan ook investeringen in de Belgische, of bij uitbreiding Europese, economie stimuleren. Sommige kapitaalsubsidies worden ook toegekend in het kader van de duurzame transitie. Uiteraard doet de overheid dit om bepaalde doelstellingen te bereiken en niet om ondernemers te plezieren.

Daarnaast kan de overheid ook interestsubsidies toekennen. Een interestsubsidie is geen tussenkomst in de aanschaf van een investering, maar wel in de financieringskosten die aan deze investering verbonden zijn. Via de subsidie betaalt de overheid dus een deel van de interestlast aan de onderneming terug. Verder dient het dezelfde doelen als kapitaalsubsidies.

Waar bovenstaande twee soorten subsidies verbonden zijn aan een investering, is dit bij exploitatiesubsidies ten slotte niet het geval. Exploitatiesubsidies zijn subsidies die door de overheid worden toegekend om de exploitatiekosten te dekken of te compenseren. Zo kent de overheid ziekenhuizen bijvoorbeeld een instandhoudingsforfait toe om infrastructuur in exploitatie te kunnen houden. Deze subsidie is dus niet aan een bepaalde investering gekoppeld.

Algemene beginselen bij de boekhoudkundige verwerking van interestsubsidies

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN-advies 2011/13 – Overheidssubsidies) geeft aan dat interestsubsidies, in het kader van het beginsel van niet-compensatie, niet in mindering mogen worden gebracht van de betaalde interesten. In de plaats daarvan moeten ze onder de overige financiële opbrengsten worden opgenomen.

Soms zal een investering betrekking hebben op meerdere jaren, terwijl de interestsubsidie al dan niet meteen wordt uitbetaald. Dit is het geval bij een gespreide investering. In zo’n geval moet het matchingprincipe worden gerespecteerd, net zoals het beginsel van het getrouw beeld. Ook de interestsubsidie moet dus gespreid in het resultaat worden opgenomen. Deze dient namelijk tegenover de interestkosten te staan.

Boekhoudkundige verwerking van interestsubsidies

Wanneer de onderneming de intresten moet betalen, wordt dit op de klassieke manier geboekt. We nemen bijvoorbeeld aan dat er 1.000 euro wordt betaald:

6500 Rente 1.000
550 Kredietinstellingen 1.000

Wanneer de interestsubsidie (≤ de betaalde subsidie) komt vast te staan, boeken we:

414 Te innen opbrengsten 150
753 Kapitaal- en interestsubsidies 150

Bij ontvangst van de interestsubsidie, boeken we:

550 Kredietinstellingen 150
414 Te innen opbrengsten 150

Zoals eerder aangegeven kan het echter dat de interestsubsidie ook op de volgende boekjaren betrekking heeft. Indien dit het geval is, moet de interestsubsidie worden overgedragen zodat het gespreid, conform de gespreide investering, in de boekhouding wordt opgenomen. Hiervoor gebruiken we de rekening 493 Over te dragen opbrengsten. We boeken:

753 Kapitaal- en interestsubsidies 100
493 Over te dragen opbrengsten 100